Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-03-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0419

Zaaknummer

M 181 - 2009

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Niet opheffen van beslag, ondanks schriftelijke toezegging daartoe, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar, omdat niet verweerder maar zijn cliënte naliet tot opheffing van de beslagen over te gaan.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

M 181 -2009

 

 

BESLISSING

 

van de raad van discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch inzake de klacht van:

 

 

klager,

 

 

tegen

 

 

verweerder,

 

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

 

Verloop van de klachtprocedure.

Bij schrijven van 14 juli 2009 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.

 

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 4 januari 2010, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 23 november 2009, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 21 december 2009. De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld.

 

Bij de mondelinge behandeling zijn klager en verweerder verschenen.

 

 

Vaststelling van de feiten voor zover voor de klacht van belang.

Verweerder heeft de ex-echtgenote van klager bijgestaan in de echtscheidingsprocedure. De cliënte van verweerder heeft ten laste van klager beslagen doen leggen. Bij faxbericht d.d. 28 november 2008 heeft de advocaat van klager verweerder verzocht hem te berichten dat de beslagen zouden worden opgeheven. Bij faxbericht d.d. 1 december 2008 heeft verweerder hierop gereageerd, als volgt:

"In antwoord op uw fax d.d. 28 november jl. bevestigen wij u dat cliënte opdracht zal geven aan de deurwaarder om de beslagen op te heffen".

Omdat de beslagen vervolgens niet werden opgeheven heeft klager een klacht ingediend bij de deken, die verweerder bij brief d.d. 15 april 2009 in overweging heeft gegeven alles in het werk te stellen om conform toezegging zorg te dragen dat die beslagen omgaand zouden worden opgeheven. De beslagen zijn vervolgens op 10 juli 2009 opgeheven.

 

 

Inhoud van de klacht.

Verweerder heeft klager schriftelijk op 1 december 2008 toegezegd dat hij de beslagen die hij ten laste van klager had laten leggen zou opheffen en is die belofte niet nagekomen.

 

Standpunt van verweerder.

Verweerder heeft niet laakbaar gehandeld. Verweerder doet enkel wat zijn cliënte hem vraagt en heeft enkel het standpunt van zijn cliënte verwoord. Het is aan de cliënte van verweerder om te beslissen om de beslagen op te heffen en zij is ook de opdrachtgeefster van de deurwaarder.

 

 

Beoordeling van de klacht.

De klacht betreft het optreden van de advocaat van de wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er volgens vaste rechtspraak van te worden uitgegaan dat die advocaat een grote mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze als hem in overleg met die cliënt goeddunkt. Het tuchtrecht dient niet ter beknotting van die vrijheid, tenzij de belangen van de andere partij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De raad zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

Bij faxbericht d.d. 1 december 2008 heeft verweerder aan de advocaat van klager geschreven: ‘(…) bevestigen wij dat cliënte opdracht zal geven aan de deurwaarder om de beslagen op te heffen’. Uit de overgelegde stukken, te weten de brief van 17 april 2009 van de cliënte van verweerder aan de deken, het e-mailbericht van 26 maart 2009 van de cliënte van verweerder aan de deurwaarder en de brief van 27 juli 2009 van de cliënte van verweerder aan de deken blijkt dat de cliënte van verweerder de opdrachtgeefster van de deurwaarder was en dat zij van haar standpunt, dat de beslagen konden worden opgeheven, is teruggekomen en dus niet langer bereid was om de beslagen op te heffen.

 

 

Naar het oordeel van de raad mocht klager uit het faxbericht van verweerder d.d. 1 december 2008 niet zonder meer afleiden dat verweerder er persoonlijk voor zou instaan dat de beslagen zouden worden opgeheven; verweerder schrijft namelijk uitdrukkelijk dat zijn cliënte opdracht tot opheffing zal geven; het ‘wij’ wordt daardoor beperkt. Omdat uit de aangehaalde brieven blijkt dat het inderdaad de cliënte van verweerder is geweest die, anders dan in het faxbericht van 1 december 2008 stond, niet tot opheffing van de beslagen overging , is de raad van oordeel dat verweerder tuchtrechtelijk geen verwijt kan worden gemaakt.

Het staat een advocaat vrij een zaak die hij in behandeling heeft neer te leggen wanneer hij van oordeel is dat de vertrouwensrelatie is verbroken. Kennelijk was verweerder van oordeel dat er geen dan wel onvoldoende reden was de behandeling van de zaak neer te leggen. Hierover is verweerder naar het oordeel van de raad geen verantwoording verschuldigd aan de wederpartij, dus klager.

 

De raad komt tot de slotsom dat de klacht ongegrond is.

 

 

BESLISSING|

De raad verklaart de klacht ongegrond.

 

Aldus gegeven door mr. P.M. Knaapen, voorzitter en mrs. Chr.M.J. Peeters, L.J.G. de Haas, R.G.A.M. Theunissen en E.P.C.M. Teeuwen, leden, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van de raad d.d. 15 maart 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.

 

 

 

mr. Th.H.G. van de Langenberg, mr. P.M. Knaapen,

griffier. voorzitter.

 

 

Verzonden op: 16 maart 2010

 

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per Post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.