Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-01-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRLEE:2010:YA0923

Zaaknummer

37/09

Inhoudsindicatie

De advocaat heeft gehandeld in strijd met de wijze waarop advocaten zich in hun onderlinge verhouding dienen te gedragen. De advocaat diende klager gelden te betalen in verband met overgenomen zaken die op basis van gefinancierde rechtshulp werden behandeld. Dit geschiedde pas door tussenkomst van de deken en ook toen nog met grote vertraging.

Uitspraak

BESLISSING van de raad van discipline in de zaak met nummer 37/09.

Bij brief van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Assen van 21 april 2009 is bij de raad van discipline binnengekomen een klacht van

 

mr. [  ]

klager

 

tegen

 

mr. [  ]

verweerster

 

Procesverloop

De Raad, bestaande uit de mrs. M.M.A. Wind, voorzitter, M.E.  Derix, M.I. van Horssen-Bok,  H.J. Meijer en J.V. van Ophem, leden en J.M.G. Kuin-van den Akker, plv. griffier, heeft in een openbare zitting op vrijdag 13 november 2009 de klacht behandeld.

 

Ter zitting is verweerster verschenen. Klager heeft laten weten verhinderd te zijn. 

De raad heeft kennis genomen van  het van de deken ontvangen dossier.

 

Feiten

Tot 1 maart 2008 was mr. de B. in dienst bij klager. Per die datum is mr. de B. in dienst getreden bij verweerster.

De boekhouder van verweerster verzocht klager om het door de Raad voor Rechtsbijstand ten behoeve van mr. de B. uitbetaalde voorschot van € 18.000,00 over het 1e kwartaal 2008 aan verweerster over te maken. Klager heeft dit geweigerd omdat de eind maart 2008 uit te betalen vergoeding voor de door mr. de B. behandelde toegevoegde zaken naar verwachting hoger zou zijn dan het voorschot.

De uitbetaling over het 1e kwartaal vond plaats aan het kantoor van verweerster.

Klager heeft verweerster vijf keer moeten vragen om toezending van afschriften van de bij die uitbetaling behorende toevoegingsbeschikkingen, die hij nodig had om te kunnen bepalen welk bedrag van de uitbetaling aan hem toekwam. Nadat hij deze uiteindelijk ontvangen had, zond hij verweerster ter zake op 6 mei 2008 een factuur. Verweerster heeft deze factuur pas op 8 september 2008 voldaan nadat zij driemaal door klager was aangemaand en de deken bemiddeld had.

Intussen had het kantoor van klager nog een aantal op naam van mr. B staande toevoegingen gedeclareerd. Omdat klager ter zake niets van verweerster vernam heeft hij in oktober 2008 navraag gedaan bij de Raad voor Rechtsbijstand. Klager bleek toen dat deze toevoegingen eind september waren uitbetaald aan verweerster. Op 16 oktober 2008 heeft klager verweerster hierover aangeschreven. Op 21 november 2008 heeft verweerster de benodigde informatie toegezonden waarna klager een factuur aan verweerster heeft verzonden. Deze werd op 22 december 2008 betaald na herhaalde aanmaningen van klager.

 

Klacht

De klacht komt  kort gezegd op het volgende neer.

Verweerster heeft naar de mening van klager klachtwaardig gehandeld. Klager heeft steeds het initiatief moeten nemen ten aanzien van de financiële afwikkeling van zaken van zijn voormalig werkneemster mr. B. Bovendien heeft hij verweerster voortdurend moeten aanmanen om tot betaling over te gaan. Verweerster had uit eigener beweging de toevoegingsvaststellingen kenbaar moeten maken aan klager en voor tijdige betaling moeten zorgen, zeker nadat ter zake al bemiddeling van de deken was ingeroepen.

 

Verweer

Het verweer luidt, kort samengevat, dat verweerster haar excuus aanbiedt voor de vrij late betaling van één van de facturen. Voorts ging het slechts om vijf nog te verrekenen toevoegingen. Volgens verweerster heeft klager niet geheel juist gehandeld bij de wijze van indiening van de declaraties bij de Raad voor Rechtsbijstand.

 

Beoordeling

De door klager geschetste feitelijke gang van zaken in verband met de (financiële) afwikkeling van de toevoegingen van mr. de B., is komen vast te staan.

De raad is van oordeel dat zeker in het licht van het feit dat de doorbetaling ter zake de in maart 2008 uitbetaalde toevoeginggelden pas na bemiddeling van de deken plaatsvond, de gang van zaken bij de doorbetaling van de aan klager toekomende gelden in de maanden september tot en met december 2008, in strijd is met de wijze waarop  advocaten zich in hun onderlinge verhouding dienen te gedragen.

Verweerster heeft excuses aangeboden voor haar handelwijze. Dit neemt niet weg dat haar gedrag klachtwaardig is. 

 

Beslissing

De raad acht de klacht gegrond en legt verweerster de maatregel op van een enkele waarschuwing.

 

Aldus gewezen door  mrs. M.M.A. Wind, voorzitter,  M.E. Derix, M.I. van Horssen-Bok, H.J. Meijer en J.V. van Ophem, leden en uitgesproken ter openbare zitting van de raad van 22 januari 2010 door mr. P. Schulting, voorzitter, in tegenwoordigheid van de griffier.

 

 

 

Voorzitter       Griffier

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van 30 dagen is de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipline.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. per post: het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek;

b. bezorging: de griffie van het Hof van Discipline is gevestigd aan het adres Markt 44,4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren;

c. per fax: het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076 – 548 46 08. Tegelijk met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076 – 548 46 07.