Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-05-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0649

Zaaknummer

09-347U

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft niets aan klaagsters zaak gedaan, brieven en e-mails van klaagster onbeantwoord gelaten en niet teruggebeld naar aanleiding van telefonisch achtergelaten verzoeken. Gegrond. Maatregel:  enkele waarschuwing, de raad spreekt ambtshalve uit dat verweerder jegens klaagster niet de zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

 

BESLISSING d.d. 19 mei 2010

in de zaak 09-347 U

______________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 17 december 2009 bij de raad binnengekomen klacht van:

k l a a g s t e r  

tegen:

De heer mr.

v e r w e e r d e r

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 16 december 2009, door de raad ontvangen op 17 december 2009, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht. De klacht is behandeld ter zitting van 23 maart 2010 in het bijzijn van verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.2 De raad heeft kennisgenomen van de in paragraaf 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 tot en met 25, zoals genoemd in de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2. Klacht

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet, niets aan klaagsters zaak heeft gedaan en een achttal brieven en e-mails van klaagster onbeantwoord heeft gelaten en niet heeft teruggebeld naar aanleiding van telefonisch door (de gemachtigde van) klaagster achtergelaten verzoeken om informatie over de stand van zaken.

3.  De feiten

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.1 Verweerder heeft op 15 mei 2008 als advocaat een arbeidszaak voor klaagster in behandeling genomen. Verweerder heeft de wederpartij op 15 augustus 2008 aangeschreven. Bij brieven van klaagster van 18 november 2008, 2 december 2008, 23 december 2008 en 10 januari 2009 en e-mailberichten van 9 oktober 2008, 30 september 2008, 22 oktober 2008, 25 oktober 2008 en januari 2009, heeft klaagster bij verweerder geïnformeerd naar de voortgang in haar zaak en er bij hem op aangedrongen om haar daaromtrent te informeren.

3.2 Ter zitting heeft verweerder erkend dat hij op de bedoelde brieven en e-mailberichten niet schriftelijk heeft gereageerd. Verder hebben klaagster en haar gemachtigde verschillende malen naar het kantoor van verweerder gebeld en verzocht om teruggebeld te worden over de stand van zaken.

 4. Beoordeling onderdeel van de klacht.

4.1 De raad stelt voorop dat een advocaat gehouden is de aan hem/haar toevertrouwde belangen met de nodige voortvarendheid te behartigen. Uit het klachtdossier blijkt niet dat verweerder – behalve één brief aan de wederpartij – werkzaamheden heeft verricht in klaagsters zaak noch dat hij klaagster (of haar gemachtigde) schriftelijk heeft bericht dat hij geen mogelijkheden voor klaagster zag en op grond waarvan.  Weliswaar heeft verweerder ter zitting aangevoerd dat hij telefonisch gesproken heeft met klaagsters gemachtigde, maar zo dit al het geval zou zijn, blijkt uit klaagsters brieven niet dat er enige inhoudelijke informatie door verweerder is gegeven, zodat de raad hieraan voorbijgaat.

4.2 Op grond van het voorgaande is de raad van oordeel dat genoegzaam is vast komen te staan dat verweerder onvoldoende aan klaagsters zaak heeft gedaan en dat verweerder gedurende een (veel te) lange periode niet op de berichten van klaagster en haar gemachtigde heeft gereageerd terwijl dat zonder meer op verweerders weg had gelegen. De klacht is derhalve gegrond.

5. Maatregel

5.1 Met het voorgaande is komen vast te staan dat verweerder heeft gehandeld in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt.

5.2 Alle omstandigheden bij zijn afweging betrekkende acht de raad de maatregel van enkele waarschuwing passend.

5.3 De raad acht tenslotte gronden aanwezig om onder verwijzing naar artikel 48 lid 7 Advocatenwet ambtshalve uit te spreken dat verweerder jegens klaagster niet de zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt

Beslissing:

De raad van discipline:

- verklaart klacht gegrond;

- legt aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing;

- spreekt uit dat verweerder jegens klaagster niet de zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt.

Aldus gewezen door: mr. D.J. Markx, voorzitter, mr. H.B. de Regt, mr. B. Roodveldt, mr. J.H.P. Smeets, mr. M.J.G.H. Verviers, leden, met bijstand van mr. P.J. Mijnssen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 mei 2010.

 

Voorzitter        Griffier

De beslissing is in afschrift op 19 mei 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

- (de gemachtigde van) klaagster

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in  het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is: 076 – 548 46 08. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie

076 – 548 46 07