Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-07-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1087

Zaaknummer

M 264-2010

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Niet gebleken dat verweerder heeft aangedrongen op betaling met ‘zwart’ geld. Bovendien is slechts sprake van betaling in ‘zwart geld’ indien de ontvanger daarover geen belastingen en/of premis afdraagt. Ook hiervan is niet gebleken.

Inhoudsindicatie

klacht ongegrond

Uitspraak

 M264-2010

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

 

 

Beslissing

 

inzake

 

de klacht van

 

klaagster

 

tegen

 

verweerder

 

 

1. Verloop van de procedure

 

1.1       Bij brief van 23 december 2009 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de door klaagster op 16 september 2009 ingediende klacht toegezonden aan de raad, samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.

 

1.2       De raad heeft voorts kennis genomen van het navolgende:

-           brief dd. 10 mei 2010, ontvangen dd. 17 mei 2010, van klaagster, met bijlagen, waaronder een cd-rom met een opname van een telefoongesprek tussen klaagster en verweerder, met een transcript /vertaling daarvan.

 

1.3       De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 14 juni 2010.

Ter zitting zijn klaagster en verweerder verschenen.

 

2. De feiten

 

2.1.      Verweerder heeft medio 2008 een nota voor zijn werkzaamheden aan klaagster toegezonden. Op 1 augustus 2008 heeft een telefoongesprek over deze nota tussen verweerder en klaagster plaatsgevonden over een betalingsregeling. Het telefoongesprek werd door klaagster opgenomen.

 

2.2.            Op 4 september 2008 heeft verweerder een aangepaste nota ad € 2.295,27 toegezonden

aan klaagster. Deze nota werd door klaagster betwist. Verweerder heeft zich vervolgens bij brief dd. 27 oktober 2008 met een begrotingsverzoek gericht tot de Raad van Toezicht van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht.

 

2.3.            De Raad van Toezicht heeft de declaratie op 9 juli 2009 begroot op € 3.314,27, te

verminderen met de reeds geïncasseerde proceskostenveroordeling ad € 1.019,- , derhalve in totaal € 2.295,27.

 

2.4.      Verweerder heeft klaagster bij brief dd. 16 juli 2009 verzocht tot betaling van het factuurbedrag ad € 2.295,27 vermeerderd met de wettelijke rente ad € 112,70, derhalve in totaal € 2.407,97 over te gaan. Verweerder heeft zich op 26 augustus 2009 gewend tot de rechtbank Maastricht met een verzoek tot bevelschrift van tenuitvoerlegging. Klaagster heeft de factuur onbetaald gelaten.

 

3. De klacht

 

3.1       De klacht luidt als volgt:

Verweerder heeft het vertrouwen in de advocatuur beschaamd door aan te dringen op zwarte betaling van een bedrag van € 1.000, - om daarmee een openstaande declaratie van € 2.407,97 af te wikkelen.

 

3.2       Ter toelichting van de klacht is door klaagster het navolgende aangevoerd:

Uit het door klaagster opgenomen telefoongesprek tussen klaagster en verweerder blijkt dat verweerder een finaal betalingsvoorstel heeft gedaan, waarbij verweerder betaling van

€ 1.000, - zwart vorderde.

 

4. Het verweer

 

Verweerder betwist klaagster onder druk te hebben gezet om “zwart”te betalen. Verweerster is met klaagster een betalingsregeling overeengekomen, waarbij de eerste betaling bestond uit een bedrag van € 1.000, -. Er is nooit sprake geweest van een finaal kwijtingaanbod tegen ‘zwarte’ betaling van een bedrag ad € 1.000, - . Het door klaagster opgenomen telefoongesprek heeft plaatsgevonden op 1 augustus 2008. Tijdens dit gesprek is gesproken over een deelbetaling van € 1.000, -. Klaagster heeft de woorden ‘zwart geld’ in de mond genomen, niet verweerder. Een betaling in ‘zwart geld’ betekent dat de ontvanger daarover geen belastingen en/of premies afdraagt. Verweerder heeft klaagster nimmer een betalingsregeling voorgesteld met als oogmerk de ontvangen betaling niet aan de fiscus te melden.

 

5. Beoordeling van de klacht

 

5.1              Op grond van de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is

gebracht is niet komen vast te staan dat verweerder heeft aangedrongen op zwarte betaling van een bedrag van € 1.000, - ter finale afwikkeling van een openstaande declararatie ad

€ 2.407,97. Uit de aan de raad overgelegde weergave van het door klaagster bedoelde telefoongesprek valt niet anders af te leiden dan dat partijen hebben gesproken over een betalingsregeling waarbij een eerste deelbetaling ad 1.000, - aan de orde was. Het was klaagster die de woorden ‘zwart geld’ in de mond heeft genomen, niet verweerder. Het feit dat verweerder hierop niet heeft gereageerd, betekent niet dat hij betaling in ‘zwart geld’ van klaagster vorderde. Bovendien is slechts dan sprake van een betaling in ‘zwart geld’ indien de ontvanger daarover geen belastingen en/of premies afdraagt. Hiervan is niet gebleken.

 

5.2.      Nu de feitelijke grondslag van de klacht niet is komen vast te staan zal de raad de klacht als ongegrond afwijzen.

 

 

6. Beslissing

 

 

De raad wijst de klacht als ongegrond af.

 

 

Aldus gegeven door  mr. P.M. Knaapen , voorzitter en mrs. I.E.M. Sutorius, Chr.M.J. Peeters, M.B.Ph. Geeraedts en L.R.G.M. Spronken , leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op

 

 

 

Griffier                                                            voorzitter

 

 

Verzonden op:

 20 juli 2010.

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

Per post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.