Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-06-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0845

Zaaknummer

10-060A

Inhoudsindicatie

Klaagster verwijt verweerster dat zij heeft verzuimd om haar te informeren over de mogelijkheid dat de toevoeging bij een beoordeling achteraf met terugwerkende kracht door de Raad voor Rechtsbijstand kan worden ingetrokken. Klacht ongegrond.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 22 juni 2010

in de zaak 10-060A

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 18 februari 2010 binnengekomen klacht van:

Mevrouw

k l a a g s t e r

tegen:

Mevrouw mr.

v e r w e e r s t e r

1 Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 15 februari 2010, bij de raad binnengekomen op 18 februari 2010 heeft de deken van de orde van advocaten van het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 19 april 2010 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 14 in de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2 De klacht

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster heeft verzuimd om klaagster te informeren over de mogelijkheid dat een definitieve toevoeging bij een beoordeling achteraf met terugwerkende kracht bij beschikking door de Raad voor Rechtsbijstand kan worden ingetrokken.

2.2 Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerster volgens klaagster de norm vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet overschreden.

3 Feiten:

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is

  verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Klaagster heeft zich in het voorjaar van het jaar 2005 tot verweerster gewend met het verzoek haar bij te staan in een procedure betreffende haar echtscheiding met nevenvorderingen. Met betrekking tot die procedure heeft verweerster op 20 mei 2005 een aanvraag voor door de overheid gefinancierde rechtsbijstand ingediend bij de Raad voor Rechtsbijstand. Deze aanvraag is door de Raad voor Rechtsbijstand afgewezen nadat een verzoek om nadere informatie met betrekking tot de (over)waarde van de echtelijke woning onbeantwoord is gebleven.

3.2 Verweerster heeft vervolgens op betalende basis een aanvang genomen met de rechtsbijstand. Op 1 mei 2006 is opnieuw een aanvraag gefinancierde rechtsbijstand ingediend. Deze aanvraag is ingediend na invoering van de Vivalt-regeling en heeft geleid tot de afgifte van een definitieve toevoeging op 17 juni 2006. Kort hierna is verweerster met zwangerschapsverlof gegaan, reden waarom de zaak is overgenomen door opvolgend raadsvrouwe mr. K. te Amsterdam. In het kader van die overname is ook de tenaamstelling van de toevoeging gemuteerd met ingang van 17 september 2007.

3.3 Mr. K. heeft de rechtshulp tot een einde gebracht en is vervolgens overgegaan tot het indienen van de toevoeging ter vaststelling van een vergoeding. Naar aanleiding van dit vaststellingsverzoek is de toevoeging met terugwerkende kracht ingetrokken op grond van de regeling resultaatsbeoordeling. Tegen het besluit tot intrekking van de toevoeging is bezwaar gemaakt, hetgeen echter niet tot een andere beslissing heeft geleid.

3.4 Vervolgens is klaagster geconfronteerd geworden met een declaratie van de opvolgend advocate mr. K. voor een bedrag van € 9.800,--.

4 Beoordeling

4.1  Uit de overgelegde stukken blijkt dat verweerster klaagster (herhaaldelijk) schriftelijk heeft gewezen op het feit dat na afloop van de rechtshulpverlening opnieuw toetsing van de vermogenspositie plaatsvindt, welke toetsing tot gevolg kan hebben dat de advocaatkosten alsnog zelf moeten worden betaald. Dat door invoering van de Vivalt-regeling verschillende begrippen worden gehanteerd, maakt zulks niet anders. Immers, onder de afgegeven toevoeging – waarvan de rechtszoekende ook altijd rechtstreeks een exemplaar ontvangt – staat in de toelichting uitdrukkelijk vermeld dat een eenmaal verstrekte toevoeging met terugwerkende kracht kan worden ingetrokken. Naar het oordeel van de raad heeft verweerster voldoende op de consequenties van de gefinancierde rechtsbijstand gewezen. De klacht is mitsdien ongegrond.

BESLISSING:

De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, plaatsvervangend voorzitter, mrs. M.A. Le Belle,

B. Roodveldt, J.H.P. Smeets, M.J.G.H. Verviers, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 22 juni 2010.

voorzitter       griffier

 

Deze beslissing is in afschrift op 22 juni 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgende op de dag van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het hof van discipline:

a. Per post

 Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC 

  Prinsenbeek

b. Bezorging

  De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC  Prinsenbeek. Bezorging kan

  uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke

  kantooruren.

c. Per fax

  Het faxnummer van het hof van discipline is 076 0 548 4608. Tegelijkertijd met de

  indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden

  toegezonden aan de griffie van het hof.

d.  Telefonische informatie

  076 – 548 4607.