Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-02-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0338

Zaaknummer

09-207A

Inhoudsindicatie

Klacht tegen advocaat als wederpartij. Gedrag dat een advocaat in zijn hoedanigheid van privé-persoon niet past. Klacht ongegrond.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 15 februari 2010

in de zaak 09-207A

_________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 31 juli 2009 binnengekomen klacht van:

Mevrouw

k l a a g s t e r

tegen:

De heer 

v e r w e e r d e r.

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 29 juli 2009 door de raad ontvangen op 31 juli 2009 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 14 december 2009 in aanwezigheid van klaagster  en verweerder vergezeld van zijn raads¬¬¬¬¬¬¬¬man mr. H.F. Doeleman, advocaat te Amsterdam.

1.3 Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

 

 

1.4 De raad heeft kennis genomen van:

(a) de in paragraaf 1.1 genoemde brieven van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 tot en met 9 met bijlagen genoemd in de bij die brief gevoegde inventarislijst;

(b) de brief van klaagster d.d. 14 augustus 2009 aan de raad van discipline;

(c) de brief van verweerder d.d. 24 november 2009 aan de raad van discipline;

(d) de brief van klaagster d.d. 30 november 2009 aan de raad van discipline;

(e) de brief van verweerder d.d. 4 december 2009 aan de raad van discipline;

(f) de brief van klaagster d.d. 5 december 2009 aan de raad van discipline;

(g) de bij de mondelinge behandeling van de klacht door klaagster overgelegde pleitaantekeningen.

2. Klacht

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder, in strijd met artikel 46 Advocatenwet,

(a) primair, een ten behoeve van een comparitie van partijen voor de rechtbank als bewijs in het geding te brengen email heeft gemanipuleerd;

(b) subsidiair, de email van 27 juni 2007, verzonden 5:56 pm ("email A"), als bewijs in de procedure heeft overgelegd en gehouden ondanks het feit dat hij wist, of behoorde te weten, dat deze email klaagster niet heeft bereikt en hij haar daarom op 27 juni om 22:02 uur een aangepaste email ("email B") heeft gestuurd;

3. Feiten

3.1 Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.2 Klaagster en verweerder zijn beiden als advocaat werkzaam in het arrondissement Amsterdam. Klaagster heeft haar stage doorlopen op het kantoor waar verweerder werkzaam is. Tijdens de stage speelde over en weer een sterke aantrekkingskracht. Na haar stage is klaagster bij een ander kantoor gaan werken waar zij nog steeds werkt. Enige tijd daarna is een relatie tussen partijen ontstaan. Op 16 juli 2006 is Wout geboren waarvan klaagster de moeder is en verweerder de biologische vader.

3.3 Klaagster voedt Wout alleen op. Verweerder, die destijds gehuwd was, betaalt sinds de geboorte een bijdrage in de kosten. De relatie tussen partijen was en is problematisch.  Dat heeft geleid tot een aantal procedures voor de rechtbank te Amsterdam.

3.4 In een van deze procedures heeft klaagster om de vaststelling van de bijdrage van verweerder in het levensonderhoud van Wout verzocht. In deze procedure heeft verweerder een verweerschrift ingediend tevens houdende een tegenverzoek tot het vaststellen van een omgangsregeling tussen verweerder en Wout.

3.5  Klaagster heeft tegen dat verzoek verweer gevoerd.

3.6  Op 15 september 2008 heeft de mondelinge behandeling van de genoemde verzoeken plaatsgevonden. Voorafgaand aan deze zitting heeft verweerder een aantal producties in het geding gebracht waaronder email A waarin – samengevat – de mogelijkheid van een omgangsregeling tussen verweerder en Wout aan de orde is.

3.7 Omdat klaagster email A niet herkende als een email die haar ooit had bereikt en zij wel over de enkele uren later verzonden email B beschikte die terzake de mogelijkheden van een omgangsregeling tussen verweerder en Wout in een drietal passages afwijkende bewoordingen bevatte, heeft zij de rechtbank email B tezamen met nog andere stukken toegezonden waaronder een verklaring van een notaris die bevestigde dat email B identiek was aan de email van 27 juni 2007 (22.02u) die hij op 11 januari 2008 op de laptop van klaagster aangetroffen had.

3.8 Ter zitting van 15 september 2008 noch daarna heeft verweerder email A ingetrokken. Nadat klaagster een klacht tegen verweerder heeft ingediend heeft verweerder de rechtbank desgevraagd ervan in kennis gesteld dat email A een email was die klaagster niet had bereikt. De desbetreffende procedure is geroyeerd toen partijen het in onderling overleg over de verzoeken over en weer eens geworden zijn.

4. Beoordeling primaire klacht

4.1 Ter onderbouwing van zijn stelling dat hij geen valsheid in geschrifte heeft gepleegd, heeft verweerder een deskundigenverklaring overgelegd van de heer R. van Yperen, die blijkens de door hem opgestelde verklaring gespecialiseerde kennis bezit op het gebied van Apple computers. Kort samengevat luidt de conclusie van de heer R. van Yperen dat zowel email A als email B op 27 juni 2007 vanaf de computer van verweerder naar de externe Mac server zijn gezonden en dat email A op 23 maart 2008 vanaf de externe Mac server is geprint.

4.2 Ter weerlegging van de stelling van verweerder heeft klaagster een deskundigenverklaring overgelegd van de heer J. Schoemaker die blijkens zijn overgelegd curriculum vitae op ICT gebied deskundig is. Kort samengevat luidt de conclusie van de heer J. Schoemaker dat het onwaarschijnlijk is dat email A na verzending (urenlang) in conceptvorm op de server blijft hangen en dat als dat op 27 juni 2007 toch gebeurd is, waardoor email A later die avond nog kon worden aangepast en als email B is uitgegaan, email A door de aanpassingen is overschreven en na verzending als email B van zowel de harddisk van de MacBook als (door de synchronisatie van IMAP) van de server is verdwenen.

4.3 De conclusie die de raad uit de twee elkaar tegensprekende deskundigenverklaringen moet trekken is dat niet kan worden vastgesteld dat verweerder een ten behoeve van een comparitie van partijen voor de rechtbank als bewijs in het geding te brengen email heeft gemanipuleerd. Hieruit volgt dat de primaire klacht ongegrond is.

 

5. Beoordeling subsidiaire klacht

5.1 De raad volgt klaagster niet in haar ter zitting ingenomen stelling dat als een procespartij zelf advocaat is, deze procespartij niet op zijn advocaat mag leunen en in de tuchtrechtelijke sfeer komt als hij zich beroept op een door zijn advocaat in het geding gebracht stuk waarvan is komen vast te staan dat het klaagster niet heeft bereikt. In het midden latend of juist is dat een procespartij die tevens advocaat is een door diens  advocaat ingediend stuk dient in te laten trekken waarvan is komen vast te staan dat deze klaagster niet heeft bereikt, geldt dergelijk handelen of nalaten te handelen als (niet) handelen van een privé-persoon en heeft dat handelen of nalaten te handelen onvoldoende verwevenheid met zijn functioneren als advocaat. Dit leidt tot de conclusie dat de subsidiaire klacht ongegrond is.

 

BESLISSING:

De raad van discipline verklaart de primaire en de subsidiaire klacht ongegrond.

Aldus gewezen door Mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. A. de Groot, H.B. de Regt, M.W. Schüller, M.J. Westhoff, leden, met bijstand van mr. M.J.J. de Bontridder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 februari 2010.

 

voorzitter          griffier

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 15 februari 2010 per aangete¬kende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipli¬ne worden ingesteld door:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroep¬schrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipli¬ne. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet moge¬lijk.

De appèlmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per Post 

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC  Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC  Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076 - 548 46 08.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie: 076 - 548 46 07.

* * * * *