Rechtspraak
Uitspraakdatum
16-08-2010
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1265
Zaaknummer
10-23
Inhoudsindicatie
Gelet op de vrijheid van handelen van verweerster die optrad voor de wederpartij, is er geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door het leggen van diverse executoriale beslagen. De onterechte betekening van een tussenarrest heeft verweerster na ontdekking rechtgezet en de kosten voor eigen rekening genomen. Een verschrijving van een deurwaarder die in opdracht van verweerster handelde levert geen tuchtrechtelijk verwijt op.
Uitspraak
10-23
BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Bij brieven gedateerd 28 januari 2010 heeft mr. J.Sj. Dijkstra, Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Groningen, ter kennis van de Raad gebracht de klachten van:
De heer [A ]
En
Mevrouw[B ]
wonende te[ ],
hierna te noemen klagers
tegen
Mr.[C
advocaat te[ ],
hierna te noemen verweerster
1. De klacht is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 31 mei 2010. Klagers en verweerster zijn verschenen.
De Raad heeft bij behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, en mrs. H.C. Brandsma, H.F.J. Maissan, C.J. Lunenberg-Demenint en J.R.O. Dantuma, leden van de raad, en is bijgestaan door mr. P.J.G. van den Boom als griffier.
2. De klacht heeft de volgende achtergrond.
Verweerster heeft namens haar cliënte X B.V. te Y meerdere procedures gevoerd tegen klagers, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. De procedures houden verband met een vakantiewoning van klagers, onderdeel uitmakend van een vakantiepark, en de door klagers verschuldigde bijdragen aan geleverde diensten. De procedures hebben in hoger beroep geresulteerd in een tussenarrest van het gerechtshof Den Bosch van 28 augustus 2007, waarbij klagers zijn veroordeeld om een bedrag van € 2.930,85 te betalen, te vermeerderen met de proceskosten. Bij eindarrest van 16 september 2008 zijn klagers veroordeeld een bedrag te voldoen van € 6.550,86, te vermeerderen met proceskosten.
Verweerster is ter inning van de bij onherroepelijk geworden arresten gegeven veroordelingen overgegaan tot het leggen van executoriaal beslag op de woning van klagers, tot een executoriaal derdenbeslag op de WAO-uitkering van klager A en tot een executoriaal derdenbeslag onder deurwaarderskantoor L.
In het beslagexploot met betrekking tot het executoriaal beslag op de woning van klagers staat abusievelijk vermeld dat de vordering was begroot op een bedrag van € 17.5000,00 in plaats van € 17.500,00. De hypotheekhouder, RVS, heeft klagers laten weten dat als gevolg van het executoriale beslag de hypothecaire geldlening terstond opeisbaar is geworden. De RVS dreigde, bij uitblijven van betaling van de hypothecaire geldlening in één keer, over te gaan tot executoriale verkoop van de woning van klagers. Klagers hebben inmiddels de verschuldigde hoofdsom voldaan als gevolg waarvan de beslagen zijn opgeheven. De executoriale openbare verkoop van de woning van klagers heeft geen doorgang gevonden.
Verweerster heeft voorts conservatoir beslag doen leggen op de vakantiewoning van klagers.
3. De klacht luidt als volgt. Verweerster heeft zich niet gedragen zoals een goed advocaat betaamt doordat:
a. verweerster klagers bewust financieel klem heeft gezet, door beslag te
leggen op hun woning, onder het UWV en onder de deurwaarder en voorts door conservatoir beslag te leggen op de vakantiewoning. Als gevolg hiervan heeft verweerster klagers alle mogelijkheden ontnomen om aan hun financiële verplichtingen te voldoen.
b. verweerster twee deurwaarderskantoren heeft ingeschakeld om derdenbeslag te laten leggen die vervolgens elk nagenoeg gelijktijdig beslag hebben gelegd. Eén van de deurwaarderskantoren beschikte derhalve niet over de originele grosse. Verweerster heeft de deurwaarderskantoren voorts niet voldoende op de hoogte gebracht van reeds elders geïnde bedragen;
c. verweerster onrechtmatig handelt door bedragen te innen die klagers al eerder hebben betaald en over de vordering absurd hoge rentebedragen te berekenen. Klagers hebben verweerster hierop gewezen. Verweerster reageert echter niet op hun verzoeken om één en ander te corrigeren in de procedure noch in het kader van de executie. Verweerster weigert rechtstreeks te reageren en wil niet in gesprek komen met klagers.
4. Het verweer is het volgende:
Verweerster behartigt de belangen van de wederpartij van klagers. Dat doet zij op gepaste wijze. Naar jarenlang te hebben geprocedeerd, hetgeen veel kosten voor haar cliënte met zich heeft gebracht, heeft zij opdracht gekregen van haar cliënte het verschuldigde zo spoedig mogelijk te innen en daartoe zo nodig beslag te laten leggen. Zij heeft daarbij gebruik gemaakt van de vrijheid die haar toekomt om de belangen van haar cliënt te behartigen op de wijze die haar als passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de wederpartij worden beknot.
Voor de executie heeft verweerster aan de (lees:één) deurwaarder opdracht gegeven de executie te coördineren, hetgeen een volstrekt gebruikelijke gang van zaken is. Zij is, in tuchtrechtelijke zin, niet verantwoordelijk voor de wijze waarop de deurwaarder vervolgens te werk is gegaan. Het leggen van beslagen zou niet nodig zijn geweest indien klagers vrijwillig aan de executoriale titel zouden hebben voldaan.
Verweerster heeft abusievelijk (klagers hadden al aan die veroordeling voldaan) het tussenarrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch ter betekening en executie aan de deurwaarder aangeboden. Verweerster heeft echter, voordat zij dit deed, de advocaat van klagers geschreven, waarin klagers tot betaling zijn gesommeerd. Op deze brief is niet gereageerd als gevolg waarvan de deurwaarder opdracht heeft gekregen tot betekening over te gaan. Pas daarna meldde de advocaat van klagers dat niet tot executie kon worden overgegaan, waarna verweerster haar opdracht aan de deurwaarder heeft ingetrokken. Zij heeft meteen, nadat zij van de vergissing op de hoogte was, de geëigende maatregelen getroffen. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is geen sprake.
Verweerster heeft steeds met de advocaten van klagers gecommuniceerd en in de procedure hun stellingen besproken. Het stond verweerster niet vrij rechtstreeks met klagers te communiceren.
5. De raad beoordeelt de klachten als volgt.
Verweerster is opgetreden als advocaat van de wederpartij van klagers. Bij de beoordeling van een klacht over het optreden van een advocaat van een wederpartij moet in ogenschouw worden genomen dat aan een advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt en dat deze vrijheid niet ten gunste van een tegenpartij mag worden beknot, tenzij daarbij de belangen van de tegenpartij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad.
In het licht van deze maatstaf beoordeelt de raad de drie klachtonderdelen als volgt.
Klachtonderdeel a.
Partijen waren al jaren in diverse procedures met elkaar verwikkeld. Verweerster heeft zich, met betrekking tot de executie, beroepen op de opdracht die zij van haar cliënte ontving. Verweerster heeft bij die executie gebruik gemaakt van de middelen die haar volgens de wet ter beschikking stonden. Het feit dat drie executoriale beslagen zijn gelegd, levert op zichzelf genomen geen tuchtrechtelijk verwijt op. Klagers hadden de executie kunnen voorkomen door uit zichzelf tot betaling over te gaan. Aan verweerster kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt dat zij, in het belang en in opdracht van haar cliënte en gebruikmakend van de daartoe geëigende middelen, diverse beslagmogelijkheden heeft aangegrepen. Weliswaar is in het exploit ter zake het op de woning gelegde beslag ten onrechte en ongelukkigerwijs de vordering begroot op een bedrag van € 17.5000,-- in plaats van € 17.500,--, maar deze verschrijving is niet aan verweerster te verwijten. Klachtonderdeel a is derhalve ongegrond.
Klachtonderdeel b.
Indien een uitspraak wordt geëxecuteerd, wordt aan een deurwaarder opdracht gegeven de executie ter hand te nemen. Anders dan verweerster betoogt, brengt een dergelijke opdracht nog niet met zich mee dat geen enkele gedraging van de deurwaarder tuchtrechtelijk aan verweerster zou kunnen worden tegengeworpen. In het onderhavige geval ziet de raad echter niet op welke grond aan verweerster een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Indien een deurwaarder opdracht krijgt te executeren, is het niet ongebruikelijk dat hij daarbij andere deurwaarders inschakelt die elders in het land de noodzakelijke handelingen verrichten. Als het al zo zou zijn dat een van de ingeschakelde deurwaarders beslag zou hebben gelegd zonder dat hij daarbij was voorzien van de grosse dan nog valt niet in te zien waarom dat een tuchtrechtelijk verwijt zou opleveren aan het adres van verweerster.
Klachtonderdeel c.
Als een vordering onbetaald wordt gelaten kan de vordering door rente en kosten aanzienlijk oplopen. Nu dat is gebeurd kan verweerster daarvan geen verwijt worden gemaakt. Verweerster heeft erkend het tussenarrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch te laten betekenen ter zake een vordering die al door klagers was betaald. Verweerster heeft deze vergissing, na ontdekking daarvan, onmiddellijk hersteld, en de kosten die daarmee waren gemoeid voor eigen rekening genomen.
Verweerster heeft niet rechtstreeks met klagers gesproken of gecorrespondeerd over de omvang van de vorderingen. Anders dan klagers menen, stond het verweerster niet vrij om dat rechtstreeks met hen te doen. Verweerster diende met klagers via hun advocaat te communiceren en de procedures waren op enig moment nog de aangewezen weg om het debat te voeren. Ook dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.
De beslissing van de raad luidt als volgt:
De klacht is in al zijn onderdelen ongegrond.
Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 16 augustus 2010.
Voorzitter Griffier