Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-11-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA1126

Zaaknummer

10-105A

Inhoudsindicatie

Klacht tegen advocaat in hoedanigheid van bindend adviseur ongegrond, nu op geen enkele wijze is gebleken van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten

Uitspraak

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 23 november 2010

in de zaak 10-105A

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 25 maart 2010 binnengekomen klacht van:

De heer

k l a a g s t e r

tegen:

De heer mr.

v e r w e e r d e r

1 Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 23 maart 2010, bij de raad binnengekomen op 25 maart 2010 heeft de deken van de orde van advocaten van het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 22 september 2010 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 en 2 in de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2 De klacht

2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder, als bindend adviseur:

a. heeft geweigerd een standpunt in te nemen met betrekking tot de vraag op welke

  wijze  de belangen van de CV Scheepvaartonderneming (hierna: de CV) zouden  

  worden behartigd;

b. geen uitspraak heeft gedaan omtrent de positie van de CV als gedaagde partij;

c. onvoldoende ervoor zorg heeft gedragen dat de CV een aan die van de beherend

  vennoot (hierna: X B.V.) gelijkwaardige positie in de procedure had of verkreeg.

2.2 Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerder volgens klaagster de norm vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet overschreden.

3 Feiten:

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is

  verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 X B.V. was enig beherend vennoot van de CV. Tijdens een buitengewone vergadering van vennoten van de CV op 12 september 2005 was X B.V. als beherend vennoot vervangen door Y B.V..

3.2 X B.V. heeft het Nederlands Arbitrage Instituut (hierna: NAI) op 26 oktober 2005 gevraagd bindend adviseurs te benoemen teneinde (onder andere) te verklaren dat de opzegging van de CV-overeenkomst met X B.V. als beherend vennoot geen effect heeft. Als bindend adviseurs zijn benoemd mr. A, prof. mr. B. en verweerder. Verweerder heeft als penvoerder van bindend adviseurs gefungeerd. In de procedure werd verweer gevoerd door Y B.V., de CV en door groot aantal vennoten. Klaagster heeft als vertegenwoordiger van een groot aantal vennoten verzocht om toe te staan zich in de bindend adviesprocedure te voegen of tussen te komen. Dit verzoek is door de bindend adviseurs afgewezen.

4 Beoordeling

4.1  De klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke beoordeling. Voorop staat, dat ook wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat het advocatentuchtrecht voor hem blijft gelden. Indien hij zich bij de vervulling van die andere hoedanigheid zodanig misdraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt ondermijnd, zal ik het algemeen sprake zijn van een handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt waarvan hem een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Beoordeeld dient dus te worden of verweerder in zijn hoedanigheid van bindend adviseur, het vertrouwen in de advocatuur heeft ondermijnd doordat hij zich in die hoedanigheid zodanig heeft misdragen dat hij geacht moet worden zich te hebben schuldig gemaakt aan een handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt.

4.2 Naar het oordeel van de raad is op geen enkele manier gebleken dat het oordeel van bindend adviseurs zodanige gebreken vertoont dat de inhoud daarvan aanleiding is voor tuchtrechtelijke verwijtbaarheid aan de zijde van verweerder. De klacht is mitsdien ongegrond.

BESLISSING:

De raad van discipline acht de klachtonderdelen a t/m c ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mrs E.J. Ferman, P.W.M. Huisman,

M. Pannevis, S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 23 november 2010.

voorzitter       griffier

Deze beslissing is in afschrift op 23 november 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgende op de dag van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het hof van discipline:

a. Per post

 Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC 

  Prinsenbeek

b. Bezorging

  De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC  Prinsenbeek. Bezorging kan

  uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke

  kantooruren.

c. Per fax

  Het faxnummer van het hof van discipline is 076 0 548 4608. Tegelijkertijd met de

  indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden

  toegezonden aan de griffie van het hof.

d.  Telefonische informatie

  076 – 548 4607.