Rechtspraak
Uitspraakdatum
04-08-2010
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1112
Zaaknummer
10-106
Inhoudsindicatie
Advocaat mocht brief aan wederpartij verzenden zonder deze vooraf aan haar cliënt voor te leggen. In die brief mocht en moest de verschuldigde alimentatie worden vermeld. Niet gebleken van onzorgvuldig declareren.
Uitspraak
10-106
BESLISSING VAN DE VOORZITTER VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
klager
wonende te [woonplaats] tegen: verweerster advocaat te [plaats]
1.
Bij brief van 24 maart 2010 heeft klager een klacht over verweerster ingediend bij de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Arnhem.
Mr. M-L.A.J. Hoppenbrouwers, adjunct-secretaris van de raad van toezicht van
genoemde orde, heeft de klacht namens en onder verantwoordelijkheid van de deken onderzocht. Nadat gebleken was dat geen schikking kon worden getroffen, heeft
Hoppenbrouwers bij brief van 7 juli 2010, ontvangen op 9 juli 2010, de klacht alsmede het klachtdossier ter kennis van de raad van discipline gebracht.
2.
De voorzitter is van oordeel dat op deze klacht bij voorzittersbeslissing behoort te worden beslist.
3.
Klager verwijt verweerster dat zij zich niet heeft gedragen zoals een goed advocaat betaamt doordat zij:
a. een alimentatieberekening heeft gemaakt en zijn voormalig echtgenote heeft aangeschreven zonder eerst overleg te plegen met hem over de inhoud van de brief;
b. in de eerste brief aan zijn voormalig echtgenote geen aandacht heeft besteed aan zijn wens om duidelijkheid te krijgen over de financiële situatie van zijn dochter waardoor zij een tweede brief heeft moeten schrijven hetgeen kostenverhogend heeft gewerkt;
c. in de brief aan zijn voormalig echtgenote het bedrag heeft vermeld dat hij na indexering maandelijks zou moeten voldoen terwijl zij wist dat hij in feite een lager bedrag betaalde; hij heeft door deze gang van zaken schade geleden omdat zijn ex-echtgenote thans verlangt dat hij het verschil alsnog voldoet;
d. onzorgvuldig heeft gehandeld bij het declareren van haar werkzaamheden en hem onvoldoende heeft geïnformeerd over de financiële consequenties van de aan haar verleende opdracht.
4.
De voorzitter gaat uit van de volgende gegevens:
Klager is gehuwd geweest. Uit het huwelijk is op [….] 2000 een dochter geboren. Bij beschikking van [….] 2007 is de echtscheiding tussen klager en zijn toenmalige echtgenote uitgesproken en de door klager te betalen alimentatie voor de minderjarige dochter bepaald op € 350,- per maand. Voorts is de door hem te betalen partneralimentatie bepaald op € 25,- per maand.
Op [….] 2010 heeft klager zich tot het kantoor van verweerster gewend in verband met de door hem te betalen kinderalimentatie. Tevens wenste hij inzicht te krijgen in de financiële situatie van zijn dochter.
Op [….] 2010 heeft klager per fax bescheiden betreffende zijn inkomen en lasten aan verweerster doen toekomen. Op basis van deze stukken heeft verweerster een alimentatieberekening opgesteld, die gebaseerd is op het huidige inkomen en de huidige lasten van klager. Uit deze berekening is gebleken dat de in de beschikking van [….] 2007 bepaalde kinderalimentatie te hoog is.
Aan klager is per e-mail d.d. [….] 2010 meegedeeld dat verweerster € 125,- per uur aan hem in rekening zal brengen. Dit bedrag is exclusief 6% kantoorkosten en 19% b.t.w.
In de brief van [….] 2010 schrijft klager aan verweerster dat zij met hem heeft besproken dat de kosten van een alimentatieprocedure kunnen oplopen tot duizenden euro’s.
Bij brief van [….] 2010 heeft verweerster aan de ex-echtgenote van klager geschreven dat de alimentatie voor de dochter als gevolg van de wettelijke indexering € 380,20 per maand bedraagt en dat klager niet in staat is deze alimentatie te blijven voldoen. Tevens heeft zij de ex-echtgenote gevraagd bescheiden betreffende haar inkomen en lasten aan haar te doen toekomen opdat de door klager verschuldigde alimentatie op basis van de huidige gegevens kan worden berekend.
De ex-echtgenote van klager heeft zich vervolgens gewend tot haar advocaat.
Bij brief van [….] 2010 heeft verweerster aan de advocaat van de ex-echtgenote van klager meegedeeld dat klager de zaak niet wenst voort te zetten.
Verweerster heeft de rekening die zij aan klager heeft gestuurd gematigd. In totaal heeft zij € 252,28 aan klager in rekening gebracht voor haar werkzaamheden. Klager heeft dit bedrag voldaan.
5.
Ter toelichting op zijn klacht heeft klager het volgende aangevoerd:
Nadat verweerster de brief d.d. [….] 2010 aan zijn ex-echtgenote had gestuurd heeft hij verweerster telefonisch meegedeeld dat hij de brief eerst in concept had willen ontvangen. Voorts heeft hij meegedeeld dat verweerster in de brief had moeten verzoeken om inzage in de financiële situatie van de dochter. In het eerste contact met verweerster heeft hij reeds laten weten dat hij dit wenste.
Het is juist dat hij ermee heeft ingestemd dit te herstellen in een rappelbrief. Echter dit brengt extra kosten met zich mee.
Afgesproken was dat hij de correspondentie te voren zou mogen lezen. Als deze afspraak was nagekomen dan zouden de problemen niet zijn ontstaan.
Hij betaalde in 2010 € 372,38 kinderalimentatie per maand.
Doordat verweerster aan zijn ex-echtgenote heeft geschreven dat de kinderalimentatie € 380,20 per maand bedraagt maakt zijn ex-echtgenote thans aanspraak op € 184,04 aan achterstallige kinderalimentatie.
6.
Verweerster heeft het volgende tot haar verweer aangevoerd:
Het is niet terecht dat klager ontevreden is over de door haar verrichte werkzaamheden.
Zij heeft voor de bestudering van de stukken niets in rekening gebracht aan klager.
Zij heeft correct gehandeld door eerst een alimentatieberekening, gebaseerd op het huidige inkomen en de huidige lasten van klager te maken en vervolgens bescheiden betreffende het inkomen en de lasten van de ex-echtgenote van klager op te vragen. Het was haar bedoeling om na ontvangst van deze gegevens een draagkracht-vergelijking te maken. Omdat klager heeft besloten de zaak stop te zetten is het daar niet meer van gekomen.
Klager is ermee akkoord gegaan dat zij zijn ex-echtgenote zou rappelleren en dat zij daarbij zou vragen om inzage in de financiële situatie van de dochter. Van het sturen van een rappel is het echter niet meer gekomen omdat klager zijn opdracht heeft ingetrokken.
Zij wist niet dat klager de indexering van de alimentatie niet correct had toegepast. Zij is er vanuit gegaan dat klager het juiste bedrag betaalde.
De ex-echtgenote beschikt over een executoriale titel het door haar genoemde bedrag te innen.
De declaratie die zij aan klager heeft gestuurd is correct.
7.
De voorzitter beoordeelt de klacht als volgt:
Ten aanzien van klachtonderdeel a: het verwijt dat verweerster een alimentatie-berekening heeft gemaakt en zijn voormalig echtgenote heeft aangeschreven zonder eerst overleg te plegen met klager over de inhoud van de brief.
Klager heeft zich tot verweerster gewend omdat hij de door hem te betalen kinderalimentatie te hoog vond. De voorzitter is daarom van oordeel dat verweerster juist heeft gehandeld door als eerst te berekenen of klager in staat was de door de rechtbank bepaalde alimentatie te betalen.
Niet is vast komen te staan dat klager met verweerster is overeengekomen dat zij haar brief aan zijn ex-echtgenote eerst in concept aan hem zou doen toekomen. Daarom heeft zij haar brief aan de ex-echtgenote van klager mogen versturen zonder deze eerst aan klager voor te leggen.
Dit onderdeel van de klacht is kennelijk ongegrond.
Ten aanzien van klachtonderdeel b: het verwijt dat verweerster in haar brief aan de ex- echtgenote geen aandacht heeft besteed aan klagers wens om duidelijkheid te krijgen over de financiële situatie van zijn dochter waardoor een tweede brief had moeten worden gestuurd indien klager de opdracht niet had teruggetrokken hetgeen kostenverhogend zou hebben gewerkt.
Klager heeft zich telefonisch en per e-mail tot verweerster gewend in verband met de door hem voor zijn dochter te betalen alimentatie. Niet gebleken is dat klager in deze contacten uitdrukkelijk aan verweerster heeft verzocht zijn ex-echtgenote om inzage in de financiële situatie van zijn dochter te vragen.
Een dergelijk verzoek is ook niet opportuun omdat zijn ex-echtgenote geen
verantwoording aan klager verschuldigd is over de besteding van de kinderalimentatie.
Anders dan klager stelt kan een verplichting om inzage te geven in de besteding van de gelden voor de dochter niet in het echtscheidingsconvenant worden gelezen.
Omdat verweerster geen tweede brief heeft gestuurd was verhoging van de kosten niet aan de orde.
Dit onderdeel van de klacht is kennelijk ongegrond.
Ten aanzien van klachtonderdeel c: het verwijt dat verweerster in de brief aan zijn voormalig echtgenote het bedrag heeft vermeld dat hij na indexering maandelijks zou moeten voldoen terwijl zij wist dat hij in feite een lager bedrag betaalde waardoor hij schade lijdt doordat zijn ex-echtgenote thans verlangt dat hij het verschil alsnog voldoet.
Dat verweerster wist dat klager een lager bedrag aan kinderalimentatie voldeed dan hij verschuldigd is blijkt niet uit de stukken.
Gelet op de wettelijke indexering van de alimentatie was klager gehouden het door verweerster genoemde bedrag te voldoen.
Van belang is voorts dat het de bedoeling was dat de alimentatieberekening die verweerster had opgesteld tot uitgangspunt zou dienen bij de opnieuw vast te stellen kinderalimentatie.
Daarom is het verwijt van klager dat hij schade heeft geleden doordat verweerster het juiste bedrag aan alimentatie heeft genoemd niet terecht en is ook dit onderdeel van de klacht kennelijk ongegrond.
Ten aanzien van klachtonderdeel d: het verwijt dat verweerster onzorgvuldig heeft gehandeld bij het declareren van haar werkzaamheden en hem onvoldoende heeft geïnformeerd over de financiële consequenties van de aan haar verleende opdracht.
Dat verweerster onzorgvuldig heeft gehandeld bij het declareren van haar werkzaamheden is niet komen vast te staan.
Zowel het aantal in rekening gebrachte uren als het in rekening gebrachte uurtarief komen de voorzitter als gematigd voor.
Klager heeft zelf in zijn brief van [….] 2010 aan verweerster geschreven dat hij van haar heeft vernomen dat de kosten voor juridische hulp tot ver in de duizenden euro’s kunnen oplopen. Aldus was klager tijdig op de hoogte van de financiële consequentie van het inschakelen van een advocaat ten behoeve van de verlaging van de door hem verschuldigde kinderalimentatie.
Ook dit onderdeel van de klacht is kennelijk ongegrond.
HET VOORGAANDE LEIDT TOT DE VOLGENDE BESLISSING:
Alle onderdelen van de klacht van klager tegen verweerster zijn kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 4 augustus 2010 door mr. A.E. Zweers, voorzitter van de raad van discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof te Arnhem, en in afschrift verzonden 4 augustus 2010.
mr. A.E. Zweers
voorzitter