Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-07-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0857

Zaaknummer

10-071A

Inhoudsindicatie

Klacht tegen eigen advocaat. Ondeugdelijke belangenbehartiging: weigering toevoeging aan te vragen: weigering dossier over te dragen aan opvolgend advocaat; weigering declaraties te specificeren; optreden in een zaak waarin het hem aan het vereiste specialisme ontbrak. Klacht gedeeltelijk gegrond. Berisping.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

  

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 19 juli 2010

in de zaak 10-071A

_________________________

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de klacht van:

De heer

k l a g e r

tegen:

De heer mr.

Advocaat

 v e r w e e r d e r

1. Verloop van de procedure

1.1 Bij brief van 23 februari 2010, door de raad ontvangen op 25 februari 2010,                       heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klachten zijn behandeld ter zitting van 17 mei 2010 in aanwezigheid van partijen.

1.3 Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

 

1.4 De raad heeft kennis genomen van de in paragraaf 1.1 genoemde brieven van de deken aan de raad en van de stukken, genummerd 1 tot en met 18 met bijlagen, genoemd in de bij de brief gevoegde inventarislijst.

2. Klachten

De klachten houden zakelijk weergegeven in dat verweerder, in strijd met artikel 46 Advocatenwet,

(a) nagelaten heeft een verklaring - inhoudende dat zijn boekhouder geen aangiften had gedaan - bij de belastingdienst op te vragen teneinde zijn faillissement te voorkomen;

(b) in de door De Vries Groothandel B.V. tegen – onder meer – klager aangespannen procedure, de belangen van klager niet goed heeft behartigd;

(c) geweigerd heeft toevoegingen aan te vragen terwijl klager daar inmiddels voor in aanmerking kwam;

(d) niet aanwezig was op de zitting waarop de faillissementsaanvraag van klager werd behandeld;

(e)  geweigerd heeft het dossier in de zaak tegen De Vries Groothandel B.V. op te sturen naar de opvolgend advocaat;

(f) ten onrechte een incassozaak van klager aangenomen heeft terwijl uit zijn website niet blijkt dat hij in incassozaken gespecialiseerd is;

(g) weigert om een specificatie te sturen met betrekking tot zijn declaraties.

3. Feiten

Voor de beoordeling van de klachten kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:

3.1 Verweerder heeft klager bijgestaan in diverse procedures tot en met 26 juni 2007, de datum waarop het faillissement van klager is uitgesproken. Een van die procedures was door zijn voormalige boekhouder bij de kantonrechter aangespannen wegens onbetaalde facturen. Ondanks veroordeling van klager is betaling van de onbetaalde facturen uitgebleven. Daarop is het faillissement van klager aangevraagd en uitgesproken.

3.3  Een andere procedure had betrekking op het incasseren van een onbetaald gebleven rekening ten bedrage van € 110.000,- die de koper van de vof van klager aan klager verschuldigd was. Klager is niet met een regeling in der minne akkoord gegaan en in het faillissement van klager heeft de curator de koper voor een bedrag van € 55.000,- finaal gekweten.

3.3 Voorts is klager bij vonnis van 21 juni 2006 in een – onder meer – tegen hem door De Vries Groothandel B.V. aangespannen procedure in het ongelijk gesteld. Van dit vonnis hebben klager, zijn ex-echtgenote en nog een andere gedaagde partij appel ingesteld. In verband met het faillissement van klager werd de procedure jegens hem geschorst. Klager wordt sinds die datum bijgestaan door mr. X. Mr. X heeft zich niet gesteld. Verweerder is de rolzittingen blijven waarnemen.

3.4 In de door De Vries Groothandel B.V. tegen – onder meer – klager aangespannen procedure staat nog een declaratie van verweerder open van € 4810,05 (rechtbankprocedure) alsmede een bedrag van € 5844,32 (hofprocedure). Op verzoek van de deken heeft verweerder van de nog openstaande declaraties een specificatie overgelegd.

3.5 In de door De Vries Groothandel B.V. tegen – onder meer – klager aangespannen procedure heeft mr. X om afgifte van het procesdossier gevraagd. Verweerder heeft een beroep op zijn retentierecht gedaan. Mr. X heeft aan de deken verzocht de voorwaarden te bepalen waarop het dossier dient te worden afgegeven. Aan dat verzoek heeft de deken gevolg gegeven. Inmiddels heeft verweerder voor vonnis gefourneerd en het procesdossier niet terug gekregen.

3.6 Klager heeft aan verweerder gevraagd om op basis van toevoegingen voor hem werkzaam te zijn. Verweerder heeft dit geweigerd en aan die weigering ten grondslag gelegd dat de te behandelen zaken een bedrijfsmatig karakter hadden.

3.7 Verweerder heeft klager niet vergezeld naar de zitting waarop de faillissementsaanvraag van klager werd behandeld en aan deze handelwijze ten grondslag gelegd dat hij uitvoerig aan klager had uiteengezet dat klager de openstaande rekening van de boekhouder diende te voldoen, hetgeen klager geweigerd heeft zodat verweerder zich niet geroepen voelde om een cliënt die niet op zijn lijn zat, naar de faillissementzitting te vergezellen.

4. Beoordeling onderdeel (a) van de klachten

4.1 Ter zitting van de raad heeft verweerder onweersproken uiteengezet dat de onbetaald gebleven werkzaamheden van de boekhouder verband hielden met het verstrekken van informatie die verweerder nodig had teneinde de belangen van klager te kunnen behartigen in de incassoprocedure en dat deze werkzaamheden derhalve geen betrekking hadden op ten behoeve van de Ontvanger verrichte belastingaangiften zodat overlegging van een dergelijke verklaring van de belastingdienst geen enkele zin had. Onderdeel (a) van de klacht vindt derhalve geen grondslag in de feiten en is dus ongegrond.

 

5. Beoordeling onderdeel (b) van de klachten

5.1 Onderdeel (b) van de klacht komt er op neer dat aan verweerder toerekenbare tekortkoming wordt verweten. Ook dit klachtonderdeel vindt geen grondslag in de feiten nu klager niet heeft tegengesproken dat verlies van de procedure bij de rechtbank zijn oorzaak vond in een omissie in een door klager zelf opgestelde overeenkomst en dat de zaak er in hoger beroep goed voorstaat. Voorts geldt dat de kwaliteit van de dienstverlening slechts marginaal door de tuchtrechter wordt getoetst en in casu niet gebleken is van een kennelijk onjuiste aanpak. Ook klachtonderdeel (b) is derhalve ongegrond.

6. Beoordeling onderdeel (c) van de klachten

6.1 Verweerder heeft ter zitting erkend dat er geen belemmering is voor natuurlijke personen om een toevoeging te verkrijgen in zaken die een bedrijfsmatig karakter dragen op voorwaarde dat deze bedrijfsmatige aangelegenheden tot het faillissement van de natuurlijke persoon kunnen leiden. In casu hebben de bedrijfsmatige aangelegenheden van klager (mede) tot zijn faillissement geleid zodat het op de weg van verweerder had gelegen om voor de zaken die hij voor klager behartigde, toevoegingen aan te vragen. Klachtonderdeel (c) is derhalve gegrond.

7. Beoordeling onderdeel (d) van de klachten

7.1 Aan het feit dat verweerder klager niet heeft vergezeld op de zitting waarop zijn faillissementsaanvraag werd behandeld, heeft verweerder verschil van inzicht ten grondslag gelegd. In geval van een onoverbrugbaar verschil van inzicht ligt het op de weg van verweerder er voor te zorgen dat tijdig een opvolgend advocaat wordt geïnstrueerd om de behartiging van de belangen van klager over te nemen van verweerder. Nu verweerder dit nagelaten heeft althans er niet op heeft toegezien dat dit gebeurde, heeft hij tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld. Klachtonderdeel (d) is derhalve eveneens gegrond.

8. Beoordeling onderdeel (e) van de klachten

8.1 Ter zitting van de raad is niet komen vast te staan dat klager voldaan heeft aan de voorwaarden die de deken aan de afgifte van het procesdossier verbonden heeft. Wel heeft verweerder onweersproken gesteld dat hij het procesdossier in de door De Vries Groothandel B.V. aangespannen procedure na fournering voor arrest niet teruggekregen heeft en dat er vanuit moet worden gegaan dat het procesdossier zich thans bij mr. X bevindt. Nu niet is komen vast te staan dat aan de voorwaarden voor afgifte is voldaan noch wie inmiddels de beschikking over het procesdossier heeft, dient klachtonderdeel (e) ongegrond te worden bevonden.

9.  Beoordeling onderdeel (f) van de klachten

9.1 Kennelijk verkeert klager in de veronderstelling dat een advocaat slechts een zaak mag aannemen als de aard van het probleem tot zijn specialisme mag worden gerekend. Deze veronderstelling is onjuist. Nog daargelaten of het voeren van incassoprocedures als specialisme kan worden aangemerkt, geldt dat ook wanneer uit de website van verweerder niet blijkt dat hij in incassozaken is gespecialiseerd, hij als advocaat gerechtigd is om incassozaken aan te nemen. Klachtonderdeel (f) is derhalve ongegrond.

10. Beoordeling onderdeel (g) van de klachten

10.1 Vaststaat dat verweerder van zijn nog openstaande declaraties specificaties heeft overgelegd. Klachtonderdeel (g) mist derhalve feitelijke grondslag en is dus ongegrond.

11. Maatregel

11.1 Naar het oordeel van de raad is verweerder in ernstige mate tekort geschoten in de zorgplicht die hij ten opzichte van zijn cliënt in acht behoort te nemen en heeft hij diens belangen niet naar behoren behartigd. Het tuchtrechtelijk laakbaar handelen van verweerder is van dien aard dat de maatregel van een berisping op zijn plaats is.

BESLISSING:

de raad van discipline:

- verklaart onderdeel (c) en (d) van de klacht gegrond;

- verklaart onderdelen (a), (b), (e), (f) en (g) van de klacht ongegrond;

- legt aan verweerder op de maatregel van berisping.

 

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. P.W.M. Huisman, B. Roodveldt, M.W. Schüller, D.J.S. Voorhoeve, leden met bijstand van mr. M.J.J. de Bontridder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 juli 2010.

 

voorzitter          griffier

 

Deze beslissing is in afschrift op 19 juli 2010 per aangete¬kende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Van deze beslissing kan ten aanzien van de ongegrond verklaarde klachtonderdelen hoger beroep bij het hof van discipli¬ne worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

en ten aanzien van de gegrond verklaarde klachtonderdelen door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroep¬schrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipli¬ne. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet moge¬lijk.

De appèlmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per Post 

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC  Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC  Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076 - 548 46 08.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

d. Telefonische informatie: 076 - 548 46 07.

* * * * *