Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-04-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0652

Zaaknummer

M 170 - 2009

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Geen schending beroepsgeheim door inschakeling administratief medewerker. Geen verwijtbaar handelen nu cliënt, weliswaar marginaal, op de hoogte is gehouden van het verloop van de zaak. Geen sprake van onbeantwoord gelaten vragen. . Tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door niet de juiste informatie aan de raad voor rechtsbijstand te verstrekken.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klacht deel gegrond, geen maatregel in verband met gering belang van het verzuim en mogelijkheid tot herstel..

Uitspraak

 

M 170 – 2009

 

Raad van Discipline

in het ressort ‘s-Hertogenbosch

 

 

BESLISSING

 

inzake

 

de klacht van:

 

klager

 

tegen

 

verweerster

 

 

1.         Het verloop van de klachtprocedure

 

1.1              Bij brief van 1 september 2009 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement X. de door klager op 22 juni 2008 ingediende klacht toegezonden aan de raad, tezamen met de in de inventarislijst genoemde stukken.

 

1.2              De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 1 maart 2010. Klager was niet aanwezig. Verweerster is verschenen.

2.         De feiten

 

2.1       Bij brief van 12 januari 2008 heeft klager een kantoorgenoot van verweerster gevraagd of hij bereid was om zijn dochter bij te staan in een civiele procedure. In deze brief heeft klager om bijstand verzocht in een drietal zaken:

1.         Een onderzoek tegen twee politieambtenaren;

2.         Een onderzoek tegen de rechtsbijstandverzekering:

3.         Een onderzoek tegen de advocaat van A..

De eerste twee verzoeken betroffen zaken namens zijn dochter. Alleen het onderzoek tegen de advocaat van A. betrof een zaak voor hemzelf.

 

Bij brief van 22 januari 2008 heeft verweerster klager bericht dat haar kantoorgenoot haar gevraagd had om dit verzoek nader te bestuderen. In dat verband heeft verweerster klager een Licht Advies ToeVoeging (LAT) formulier toegezonden om te ondertekenen. Bij brief van 30 januari 2008 heeft verweerster aangegeven dat de zaken zouden worden bestudeerd zodra de bescheiden door haar zouden zijn ontvangen. Bij brief van 3 februari 2008 heeft klager ingevulde verklaringen omtrent zijn dochter aan verweerster verstrekt. Op 23 mei 2008 ontving klager van de raad van rechtsbijstand het bericht dat deze had besloten de aanvraag om toevoeging buiten behandeling te laten omdat de advocaat ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld een onvolledige aanvraag niet had aangevuld. De raad van rechtsbijstand had nog geen of nog niet alle gevraagde gegevens c.q. bescheiden ontvangen.

Naar aanleiding van de gang van zaken heeft klager besloten een klacht tegen verweerster in te dienen.

 

3.         De klacht

 

3.1      De klacht bestaat uit de navolgende onderdelen:

1.         Verweerster heeft haar beroepsgeheim geschonden;

2.         Verweerster komt haar toezeggingen niet na;

3.         Verweerster laat vragen onbeantwoord;

4.         Verweerster verstrekt onjuiste dan wel niet de juiste informatie aan de Raad voor Rechtsbijstand (abusievelijk genoemd Raad van Discipline).

 

3.2.      Ter toelichting van de klacht is door klager het navolgende aangevoerd:

Hij is ontevreden over de wijze waarop verweerster zijn zaak vanaf het begin af aan behandeld heeft. Klager stelt dat de advocaat bij de behandeling van de zaak de leiding heeft en vanuit eigen verantwoordelijkheid  dient te bepalen met welke aanpak de belangen van de cliënt het meest gediend zijn. Klager heeft moeten constateren dat verweerster dit in casu achterwege heeft gelaten; daardoor zijn de belangen van de dochter van klager geschaad en is zij in onzekerheid gelaten. Doordat verweerster heeft nagelaten om klager tijdig te laten weten wat de stand van zaken was heeft verweerster verwijtbaar gehandeld. Uit de correspondentie die klager heeft ontvangen van de raad van rechtsbijstand is immers gebleken dat verweerster de toevoeging heeft aangevraagd voor klager zelf en niet voor diens dochter. Toen klager de onjuiste informatie die verstrekt was aan de raad voor rechtsbijstand opvroeg bleek dat niet verweerster zelf maar ene heer B. dit voor verweerster had gedaan, zonder dat dit vooraf aan klager was medegedeeld. Daarnaast heeft verweerster ongemotiveerd aangegeven dat zij geen vertrouwen had in de drie zaken die aan haar ter advies waren voorgelegd. Op geen enkele wijze heeft zij nadere tekst en uitleg verschaft aan klager waarom zij hierin niet verder van dienst kon zijn.

 

4.         Het verweer

4.1       Het standpunt van verweerster houdt in:

De heer B. is op het kantoor waar zij werkzaam is financieel juridisch medewerker. Het arbeidscontract van de heer B. bevat een geheimhoudingsbepaling. Voorts geeft verweerster aan dat de heer B. inhoudelijk niet op de hoogte is van de dossiers van klager. Bij brief van 10 mei 2008 heeft de heer B. zichzelf kort bij klager geïntroduceerd .

Met betrekking tot het niet nakomen van toezeggingen merkt verweerster op dat zij vanaf begin 2008 wegens ziekte niet heeft kunnen werken. In april 2008 was zij zodanig hersteld van haar ziekte dat zij haar werk, zij het in beperkte mate, weer kon opnemen. Bij brief van 27 februari 2008 en bij brief van 5 maart 2008 is klager op de hoogte gesteld van het feit dat verweerster waarschijnlijk langdurig afwezig zou zijn. Bij brief van 9 april 2008 heeft verweerster aangegeven dat zij in het kader van haar ziekte zich vooralsnog enkel bezig zou houden met de klachtprocedure tegen mr. X en dat zij te zijner tijd zou terugkomen op eventuele andere zaken. Hierop heeft zij van klager nimmer een reactie ontvangen. Bij brief van 30 mei 2008 heeft verweerster aan klager aangegeven dat zij de dossiers zou bestuderen en binnen 2 weken zou meedelen of het opstarten van een procedure in de zaken een haalbare kaart zou zijn. Op 13 juni 2008 heeft verweerster klager bericht dat er onvoldoende aanknopingspunten zouden zijn om een juridische procedure te entameren. Verweerster is van mening dat zij haar toezeggingen derhalve is nagekomen.

Met betrekking tot het onbeantwoord laten van vragen merkt verweerster op dat zij  gelet op de gehele correspondentie steeds adequaat heeft gereageerd naar aanleiding van de vragen.

Met betrekking tot de informatieverstrekking aan de raad voor rechtsbijstand stelt verweerster dat zij op 1 april 2008 een aanvraag tot toevoeging in de klachtzaak tegen mr. X. heeft ingediend bij de raad voor rechtsbijstand. Het BSN (burgerservicenummer) van klager was echter onbekend. Ondanks herhaaldelijk vragen naar het BSN nummer van klager ontving zij dit niet. Op die manier kon er geen toevoeging door de raad worden afgegeven. Verweerster is derhalve van mening dat geen sprake is van enige misleidende informatieverstrekking aan de raad voor rechtsbijstand.

 

5.         Beoordeling van de klacht

5.1       De raad overweegt ten aanzien van klachtonderdeel 1dat niet is gebleken dat door de inschakeling van een medewerker van het kantoor verweerster haar beroepsgeheim heeft geschonden. Dit onderdeel zal derhalve ongegrond worden verklaard.  

Ten aanzien van klachtonderdeel 2 is de raad van oordeel dat, gegeven de overgelegde correspondentie en stukken uit het dossier, verweerster haar toezeggingen is nagekomen. Zij heeft, zij het zeer marginaal, klager op de hoogte gesteld van haar ziekteverloop en heeft zich gehouden aan de termijnen die zij in haar brieven heeft gesteld. Zij heeft klager schriftelijk op de hoogte gesteld van hetgeen hij mocht verwachten. De raad is met klager van oordeel dat het op de weg van verweerster had gelegen haar brieven uitvoeriger te motiveren. Echter, hiertegen richt zich de klacht niet..

Ten aanzien van klachtonderdeel 3 merkt de raad op dat niet is gebleken dat verweerster vragen onbeantwoord heeft gelaten. Dit klachtonderdeel wordt derhalve als ongegrond afgewezen.

Ten aanzien van klachtonderdeel 4 overweegt de raad het volgende. Blijkens de brief van de raad voor rechtsbijstand van 23 mei 2008 is besloten de aanvraag om een toevoeging buiten behandeling te laten, omdat geen of niet alle gegevens waren ontvangen. Uit een eerdere brief van de raad voor rechtsbijstand, gedateerd 8 april 2008, blijkt dat een drietal vragen is gesteld, waaronder welke het burgerservicenummer (BSN) van rechtzoekende was. Uit het aan de raad overgelegde dossier blijkt dat het BSN van klager – anders dan verweerster ter zitting heeft gesteld – wel bij verweerster bekend was. Echter, kennelijk is deze informatie niet op de juiste wijze aangeleverd aan de raad voor rechtsbijstand. Ter zitting heeft verweerster niet duidelijk kunnen maken wat met de raad voor rechtsbijstand uiteindelijk is gecommuniceerd. Verweerster heeft derhalve niet de juiste informatie aan de raad voor rechtsbijstand verstrekt, terwijl dit wel op haar weg had gelegen. Dit klachtonderdeel is gegrond.

6.         Beslissing

            De raad verkaart de onderdelen 1 tot en met 3 van de klacht ongegrond.

De raad verklaart onderdeel 4 gegrond, doch legt terzake geen sanctie op, omdat het verzuim van geringe importantie is gebleken en omdat dit kon dan wel kan worden hersteld door het opnieuw aanvragen van een toevoeging met verstrekking van de juiste gegevens..

 

Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken  door: : mr.W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. P.A.M. van Hoef, L.W.M. Caudri, E.J.P.J.M. Kneepkens, L.R.G.M. Spronken (leden), op 26 april 2010.

 

 

 

 

Mr.  P. Beens                                                   Mr.W.E.A. Gimbrère Straetmans

griffier                                                               voorzitter

 

 

 

Verzonden d.d. 27 april 2010

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de  mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

Per Post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.