Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-10-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA1100

Zaaknummer

09-271U

Inhoudsindicatie

Uit de werkzaamheden die verweerder voor klager heeft verricht, blijkt niet van een onvoldoende belangenbehartiging danwel onvoldoende aandacht voor de zaak. Het door verweerder zoekraken van door klager aan verweerder verstrekte originele foto's ten behoeve van het dossier is tuchtrechtelijk verwijtbaar jegens klager. Dit onderdeel van de klacht oordeelt de raad gegrond, maar houdt er ook rekening mee dat verweerder de ernst van de hem verweten gedraging inziet. Aan verweerder wordt geen maatregel opgelegd.

Uitspraak

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

BESLISSING d.d. 20 oktober 2010

in de zaak 09-271U

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 1 oktober 2009 bij de raad binnengekomen klacht van:

 

De heer

k l a g e r

tegen:

De heer mr.

v e r w e e r d e r

1. Verloop van de procedure

1.1 De raad heeft kennis genomen van de brief van 29 september 2009, bij de raad binnengekomen op 1 oktober 2009, van de deken van de orde van advocaten te Utrecht aan de raad en van de stukken genummerd 1 tot en met 26 met bijlagen, genoemd in de bij die brief gevoegde inventarislijst.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 16 augustus 2010. Klager en  verweerder zijn  verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

2. De klacht

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder:

a. in eerste instantie heeft geweigerd het volledige dossier af te geven;

b. de originele foto's die de verkeerssituatie van het ongeval schetsen, is kwijtgeraakt; en

c. niet voortvarend heeft opgetreden in de behandeling van de zaak.

Door aldus te handelen, dan wel na te laten heeft verweerder, aldus klager, de norm neergelegd in artikel 46 Advocatenwet overtreden en heeft hij, aldus klager, niet die zorg betracht die jegens de cliënt in acht diende te worden genomen, althans heeft hij gehandeld op een wijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt.

3. Feiten

3.1 Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

3.2 Verweerder heeft klager tot 2007 bijgestaan in een letselschadezaak. In het dossier bevonden zich originele foto's en kopieën van deze foto's waarop de verkeerssituatie van de plaats van het ongeval wordt getoond. De originele foto's ontbreken in het dossier dat de nieuwe advocaat van klager van verweerder overgedragen kreeg. Verweerder kan de originele foto's niet meer vinden. De huidige advocaat van klager stelt zich op het standpunt dat zij de originele foto's nodig heeft voor de letselschadeprocedure.

4. Beoordeling van de klacht

Onderdeel a.

4.1 Dit klachtonderdeel behoeft geen behandeling nu klager ter zitting heeft aangegeven dat dit klachtonderdeel vervalt en bevestigd dat het dossier is afgegeven aan de nieuwe advocaat van klager. 

Onderdeel b.

4.2 Dit klachtonderdeel ziet op originele foto's die zich volgens klager en verweerder in het dossier zouden moeten bevinden. De raad stelt vast dat verweerder tijdens de zitting heeft verklaard dat hij er vanuit gaat dat hij de betreffende foto's in zijn bezit heeft. Met verweerder neemt de raad aan dat de foto's op het kantoor van verweerder zijn, maar dat verweerder ze niet kan vinden. De raad komt tot het oordeel dat verweerder door het kwijtraken van de originele foto's, handelt in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. Dit klachtonderdeel is derhalve gegrond.

Onderdeel c.

4.3 Bij een tuchtrechtelijk oordeel over de wijze waarop verweerder heeft opgetreden en de belangen van klager behartigd, staat voorop dat hij als advocaat een grote mate van beleidsvrijheid heeft en zelf vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. De  marginale toetsing aan de norm van artikel 46 van de Advocatenwet brengt mee dat de tuchtrechter uitsluitend onderzoekt of de advocaat heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij als advocaat behoort te betrachten tegenover degene wiens belangen hij behartigt. Daarvan is niet gebleken. Evenmin is de raad gebleken dat verweerder de zaak te weinig voortvarend zou hebben behandeld.

4.4 Als niet door klager weersproken is komen vast te staan dat verweerder in oktober 2007 de benodigde UWV-informatie van klager verkreeg. Daarna is de zaak even blijven liggen in verband met de ziekte en het overlijden van de broer van verweerder. Op 12 november 2007 heeft klager verweerder te kennen gegeven dat hij de samenwerking wenste te beëindigen. De raad constateert dat klager tijdens de zitting heeft verklaard dat indien de originele foto's niet zoek waren geraakt, hij de samenwerking met verweerder niet had beëindigd. Voorts is niet komen vast te staan dat de originele foto's van doorslaggevende invloed zijn op de thans nog onzekere uitkomst van de letselschadeprocedure.

4.5 Uit hetgeen verweerder voor klager heeft gedaan, blijkt, gelet op de onder 4.3 genoemde maatstaf, niet van een onvoldoende belangenbehartiging danwel onvoldoende aandacht voor de zaak. Voor het overige is te weinig komen vast te staan om het oordeel te rechtvaardigen dat desalniettemin sprake zou zijn van optreden dat onder de maat is gebleven. Dit klachtonderdeel is mitsdien ongegrond.

MAATREGEL:

De raad heeft ter zitting de overtuiging gekregen dat verweerder de ernst van de hem verweten gedraging inziet. Mede op grond daarvan ziet de raad af van het opleggen van een maatregel.

BESLISSING:

De raad van discipline verklaart onderdeel b. van de klacht gegrond en onderdeel c. van de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. M.A. Le Belle, mr. H. Dulack, mr. B.E. van der Molen, mr. M.W. Schüller, leden, met bijstand van mr. L.O.N. Zwart als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 oktober 2010.

 

voorzitter        griffier

Deze beslissing is in afschrift op 20 oktober 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

-           klager

-           verweerder

-           de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht

-           de deken van de Nederlandse orde van advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

De appèlmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

a.  Per post

 Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC  Prinsenbeek.

b.  Bezorging

 De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC  Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.  Per fax

Het faxnummer van het hof van discipline is: 076 548 4608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

d.  Telefonische informatie: 076 548 4607.