Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-04-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0578

Zaaknummer

09-284A

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klacht tegen advocaat wederpartij. Indien een advocaat zich jegens de wederpartij persoonlijk garant stelt voor de nakoming van de financiële verplichtingen van zijn cliënt, moet de wederpartij erop kunnen vertrouwen dat de advocaat, na daartoe te zijn aangesproken, zijn verplichting uit hoofde van die garantstelling onverwijld zal nakomen. Dit is niet gebeurd. Enkele waarschuwing

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 

RAAD VAN DISCIPLINE

in het ressort Amsterdam

 

 

 

 

BESLISSING d.d. 19 april 2010

in de zaak 09-284 A

___________________________

 

 

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 9 oktober 2009 binnengekomen klacht van:

 

Stichting

 

k l a a g s t e r

 

tegen:

 

de heer mr.

 

v e r w e e r d e r

 

 

 

1                    Verloop van de procedure

1.1           Bij brief van 8 oktober 2009, door de raad ontvangen op 9 oktober 2009, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2           De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 17 februari 2010 in aanwezigheid van klaagster, die werd bijgestaan door haar advocaat mr. P. Wijbrands, en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3           De raad heeft kennisgenomen van de in 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 11, genoemd in de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2                    Klacht

2.1           De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder, die zich garant heeft gesteld voor de nakoming van een tussen zijn cliënte en klaagster overeengekomen regeling, ondanks verschillende verzoeken daartoe van klaagster niet is overgegaan tot betaling aan klaagster van het bedrag, waarvoor verweerder zich garant heeft gesteld.

2.2           Door aldus te handelen dan wel na te laten heeft verweerder, aldus klaagster, de norm neergelegd in artikel 46 Advocatenwet overtreden en heeft hij gehandeld op een wijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt.

3                    Feiten

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.

 

3.1           In april 2007 heeft de cliënte van verweerder haar hond ter verzorging ondergebracht in het dieropvangcentrum van klaagster. De cliënte was hiervoor aan klaagster een bedrag van EUR 325 verschuldigd. Nadat de cliënte in gebreke was gebleven met de betaling van dit bedrag, is een betalingsregeling overeengekomen tussen klaagster en de cliënte, waarbij verweerder zich bij brief van 4 mei 2007 garant heeft gesteld voor de nakoming van de overeengekomen regeling door zijn cliënte.

3.2           Aangezien de cliënte de overeengekomen betalingsregeling niet nakwam, heeft de gemachtigde van klaagster, mr. X., bij brief van 6 mei 2009 verweerder onder verwijzing naar de garantstelling verzocht het resterende bedrag van EUR 280 binnen zeven dagen na dagtekening van de brief te voldoen.

3.3           Omdat betaling door verweerder uitbleef, heeft mr. X verweerder bij brieven van 2 juni 2009, 22 juni 2009 en 9 juli 2009 gerappelleerd. Vervolgens heeft mr. X bij brief van 13 juli 2009 zich met de onderhavige klacht tot de deken gewend.

3.4           Verweerder heeft de deken bij brief van 28 augustus 2009 bericht dat zijn cliënte in juli 2009 een bedrag van EUR 50 aan hem had voldaan, welk bedrag hij heeft overgemaakt aan klaagster, en dat hij het restantbedrag van EUR 230 inmiddels aan klaagster had overgemaakt.

4                    Beoordeling van de klacht

4.1           Voor zover verweerder zich op het standpunt stelt dat hij zich als privé-persoon voor zijn cliënte garant heeft gesteld en niet in zijn hoedanigheid van advocaat, miskent verweerder dat een advocaat elk misverstand dient te vermijden over de hoedanigheid waarin hij optreedt. Verweerder heeft zich voor zijn garantstelling van 4 mei 2007 bediend van zijn kantoorbriefpapier en spreekt in de betreffende brief herhaaldelijk van "cliënte". Gelet hierop mocht klaagster er naar het oordeel van de raad dan ook van uitgaan dat verweerder zich in zijn hoedanigheid van advocaat van klaagsters wederpartij garant stelde.

4.2           Een advocaat dient zich zodanig te gedragen dat het vertrouwen in de advocatuur of in zijn eigen beroepsuitoefening niet wordt geschaad. Indien een advocaat zich, zoals verweerder, jegens de wederpartij persoonlijk garant stelt voor de nakoming van de financiële verplichtingen van zijn cliënt, moet de wederpartij erop kunnen vertrouwen dat de advocaat, na daartoe te zijn aangesproken, zijn verplichting uit hoofde van de garantstelling onverwijld zal nakomen.

4.3           Verweerder is, hoewel hij zich ondubbelzinnig garant had gesteld voor de nakoming van de betalingsregeling door zijn cliënte, niet direct nadat de gemachtigde van klaagster dit had verzocht tot betaling van het door zijn cliënte aan klaagster verschuldigde bedrag overgegaan. Eerst nadat de gemachtigde van klaagster verweerder hiertoe herhaaldelijk telefonisch en schriftelijk had aangemaand en zich ten slotte tot de deken had gewend, heeft verweerder het restantbedrag betaald.

4.4           Door deze handelwijze heeft verweerder het vertrouwen in de advocatuur geschaad. De raad acht de klacht derhalve gegrond.

5                    Maatregel

5.1           Gelet op de gegrondbevinding van de klacht acht de raad het op zijn plaats de maatregel van enkele waarschuwing op te leggen.

BESLISSING:

De raad van discipline:

 

-            verklaart de klacht gegrond;

-            legt aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing.

 

Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mr. R.P.F. van der Mark, mr. M.W. Schüller, mr. M.L.F.J. Schyns en mr. M.J. Westhoff, leden, met bijstand van mr. S.C. Zum Vörde Sive Vörding als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 april 2010.

 

 

voorzitter                                                                               griffier

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 19 april 2010 per aangetekende brief verzonden aan:

-            klaagster

-            verweerder

-            de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

-            de deken van de Nederlandse orde van advocaten

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:

-            verweerder

-            de deken van de Nederlandse orde van advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:

 

a.         Per post

Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

 

c.         Per fax

            Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.

 

d.         Telefonische informatie

076-548 4607