Rechtspraak
Uitspraakdatum
14-12-2010
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA1227
Zaaknummer
10-148U
Zaaknummer
10-149U
Inhoudsindicatie
Klacht over overname zaak. Verweerders hebben onder andere ten onrechte geweigerd een aantal zaken over te dragen aan de opvolgend advocaat, mr. X. Een advocaat dient behoedzaam om te gaan met het terughouden van dossiers in afwachting van de betaling van declaraties. Het gebruik van zo een algemeen retentierecht als in deze zaak vindt geen steun in het gedragsrecht. Daarnaast is verzuimd klager tijdig op bestaande regelingen voor bezwaren tegen declaraties te wijzen. Klacht gegrond. Maatregel enkele waarschuwing volgt.
Inhoudsindicatie
Uitspraak
RAAD VAN DISCIPLINE
in het ressort Amsterdam
BESLISSING d.d. 14 december 2010
in de zaak 10-148 en 10-149 U
De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 27 april 2010 binnengekomen klacht van:
De heer
k l a g e r
tegen:
Mevrouw mr.
v e r w e e r s t e r
De heer mr.
v e r w e e r d e r
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 26 april 2010, bij de raad binnengekomen op 27 april 2010 heeft de deken van de orde van advocaten van het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 20 oktober 2010. Klager is verschenen, verweerders zijn met bericht van verhindering niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad, van de stukken genummerd 1 t/m 32 in de bij die brief gevoegde inventarislijst.
2 De klacht
2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat:
a) verweerster eenzijdig het uurtarief heeft verhoogd, zonder daartoe te zijn gerechtigd;
b) verweerders ten onrechte hebben geweigerd drie lopende WAO-dossiers over te dragen aan de opvolgend advocaat, ondanks herhaald verzoek daartoe van klager en de opvolgend advocaat;
c) verweerders ten onrechte de uren besteed aan de discussie over de hoogte van de declaraties en het niet overdragen van de dossiers in rekening hebben gebracht;
d) verweerders ondanks herhaalde protesten van klager tegen de diverse declaraties hebben verzuimd klager te wijzen op bestaande regelingen.
2.2 Door aldus te handelen c.q. na te laten hebben verweerders volgens klager de norm vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet overschreden.
3 Feiten:
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is
verklaard, van het volgende worden uitgegaan:
3.1 Sinds 2005 trad mr. X, die toen nog werkzaam was bij het kantoor van verweerders, op als advocaat van klager. Zij is met klager voor de uitvoering van de werkzaamheden een uurtarief van EUR 120,- per uur overeengekomen. Na haar vertrek op 15 augustus 2009, heeft verweerster van mr. X de behandeling van een drietal WAO-zaken van klager overgenomen. Op 25 september 2009 heeft verweerster klager bericht dat zij de drie zaken zal overnemen, waarbij zij heeft voorgesteld het uurtarief te verhogen tot EUR 150,- per uur. Klager heeft op 4 oktober 2009 geantwoord dat hij niet akkoord gaat met het voorgestelde uurtarief en heeft daarbij verzocht de zaken over te dragen aan mr. X. Verweerders hebben, ondanks verzoeken daartoe van klager en mr. X., steeds geweigerd om de dossiers van deze zaken over te dragen, omdat de openstaande declaraties eerst dienden te worden voldaan. Mede omdat het uurtarief van EUR 150,- was toegepast, heeft klager een deel van de declaraties betwist en is daarom niet overgegaan tot volledige betaling daarvan. Uiteindelijk hebben partijen afgesproken dat het niet betwiste deel van de declaratie door klager zou worden betaald aan verweerders en dat het betwiste gedeelte zou worden gedeponeerd onder de deken. Dit is begin 2010 geschied. Het betwiste gedeelte van de werkzaamheden had met name betrekking op een aantal uren dat niet te herleiden was en dat verband hield met correspondentie omtrent de overdracht van de zaak. Het gedeponeerde bedrag is weer teruggestort naar klager. Uiteindelijk zijn op 18 februari 2010 de dossiers aan mr. X. toegezonden.
4 Beoordeling
Ad klachtonderdeel a
4.1 Klager verwijt verweerster eenzijdig het uurtarief hebben verhoogd, zonder daartoe te zijn gerechtigd. Als uitgangspunt heeft te gelden dat verweerster niet bevoegd was haar uurtarief te verhogen, omdat klager daarmee niet akkoord is gegaan. Weliswaar heeft de kantoorgenoot van verweerster, tevens verweerder in deze zaak, per e-mail van 21 oktober 2009 te kennen gegeven dat zijn uurtarief wordt aangepast aan het oorspronkelijke uurtarief van EUR 120,-, maar in dezelfde e-mail wordt gemeld dat het uurtarief van verweerster van EUR 150,- vanaf september 2009wordt gehanteerd. Het klachtonderdeel is derhalve gegrond.
Ad klachtonderdeel b
4.2 Klager verwijt verweerders ten onrechte te hebben geweigerd drie lopende WAO-dossiers over te dragen aan de opvolgend advocaat mr. X, ondanks herhaald verzoek daartoe van klager en de opvolgend advocaat. Uit gedragsregel 27, vierde lid volgt dat een advocaat behoedzaam dient om te gaan met het terughouden van dossiers in afwachting van de betaling van de declaraties. De raad is van oordeel dat de overdracht van de dossiers in dit geval veel eerder diende te geschieden. Het gebruik van zo een algemeen retentierecht zoals verweerders dat in deze zaak hebben gehanteerd, vindt, mede gelet op gedragsregel 27 en de toelichting op gedragsregel 22, geen steun in het gedragsrecht. Het klachtonderdeel is derhalve gegrond.
Ad klachtonderdeel c
4.3 Klager verwijt verweerders dat zij ten onrechte de uren besteed aan de discussie over de hoogte van de declaraties en het niet overdragen van de dossiers in rekening hebben gebracht. Het is de raad niet gebleken waartoe de uren van 2 oktober 2009 zijn te herleiden. Ten aanzien van het in rekening brengen van uren die betrekking hebben op de discussie omtrent de overdracht van de dossiers wijst de raad op de e-mail van verweerder van 21 oktober 2009 waarin aan het slot het volgende wordt opgemerkt:
“Ik maak u erop attent dat de uitvoerige correspondentie over de declaraties en de overdracht van de dossiers wederom tijd met zich meebrengt, hetgeen kosten met zich meebrengt. Daarnaast merk ik op dat de overdracht van de dossiers zal geschieden nadat ik van u de betalingen heb ontvangen van de 0 (aangepaste) declaraties.”
De raad acht het onjuist en onbetamelijk om de uren, die betrekking hebben op deze discussie bij klager in rekening te brengen. Het klachtonderdeel is derhalve gegrond.
Ad klachtonderdeel d
4.4 Klager verwijt verweerders dat zij ondanks herhaalde protesten van klager tegen de diverse declaraties hebben verzuimd klager te wijzen op bestaande regelingen voor bezwaren tegen de declaraties. Uit het dossier blijkt dat verweerder en niet verweerster zich heeft beziggehouden met de bezwaren, zodat de klacht slechts betrekking heeft op verweerder. Laatstgenoemde heeft eerst op 30 november 2009 na het indienen van een klacht door klager gewezen op ter zake geldende regelingen, terwijl het op de weg van verweerder had gelegen, bijvoorbeeld ter gelegenheid van de e-mail van 21 oktober 2009, klager te wijzen op deze regelingen. Verweerder heeft klager hierop aldus te laat gewezen, zodat het klachtonderdeel gegrond is.
Maatregel
5 Klager heeft weliswaar gesteld geen schade te hebben geleden door het handelen van verweerders, maar hij heeft zich wel veel moeite moeten getroosten om zijn zaken over te laten dragen aan de advocaat van zijn keuze. De raad kan zich daarbij niet aan de indruk onttrekken dat verweerders over de rug van cliënten een onderling geschil met betrekking tot het vertrek van mr. X hebben uitgevochten. Op grond van deze omstandigheden, de aard en ernst van de verweten gedraging wordt de maatregel van een enkele waarschuwing passend en geboden geoordeeld.
BESLISSING:
De raad van discipline:
- verklaart ten aanzien van verweerster de klachtonderdelen a t/m c gegrond;
- verklaart ten aanzien van verweerder de klachtonderdelen b t/m d gegrond;
- legt aan verweerster op de maatregel van enkele waarschuwing;
- legt aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing.
Aldus gewezen door mr. Th. S. Röell, voorzitter, mrs. M.A. Le Belle, L.D.H. Hamer, B. Roodveldt, J.P.H. Smeets leden, bijgestaan door mr. J.G. Geertsma als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 december 2010.
voorzitter griffier
Deze beslissing is in afschrift op 14 december 2010 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- verweerster
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten
Van deze beslissing kan voor wat betreft de gegrond verklaarde klachtonderdelen hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:
- verweerder
- verweerster
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgende op de dag van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het hof van discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC
Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan
uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke
kantooruren.
c. Per fax
Het faxnummer van het hof van discipline is 076 548 4608. Tegelijkertijd met de
indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden
toegezonden aan de griffie van het hof.
d. Telefonische informatie
076 – 548 4607.