Rechtspraak
Uitspraakdatum
05-07-2010
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0937
Zaaknummer
M 247-2009
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Kennelijk onjuist advies door cliënt te adviseren een voor beroep vatbare beslissing uit te lokken, terwijl deze mogelijkheid in die zaak niet bestond.
Inhoudsindicatie
Gegrond: enkele waarschuwing
Uitspraak
M 247 - 2009
Raad van Discipline
in het ressort ’s Hertogenbosch
Beslissing
inzake
de klacht van
klager
tegen
verweerster
1. Verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 25 november 2009 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de door klager op 17 juni 2009 ingediende klacht toegezonden aan de raad, samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.
1.2 De raad heeft voorts kennis genomen van het navolgende:
- brief dd. 26 april 2010 van verweerster, met bijlagen;
- brief dd. 5 mei 2010 van klager.
1.3 De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 17 mei 2010.
Ter zitting zijn klager en verweerster verschenen.
2. De feiten
Het volgende is komen vast te staan.
2.1. De gemeente X. werd op 16 juni 2003 door de voorzieningenrechter van de
rechtbank Maastricht in een voorlopige voorzieningenprocedure veroordeeld tot het betalen van een proceskostenveroordeling ad € 232,00 aan de partner van klager. Verweerster heeft de partner van klager in deze procedure bijgestaan. De beschikking van de voorzieningenrechter werd bij uitspraak dd. 1 augustus 2003 door de voorzitter van de Raad van State vernietigd. De gemeente X. heeft de partner van klager vervolgens bij brief dd. 11 augustus 2008 bericht dat de vernietiging in hoger beroep van de beslissing van de voorzieningenrechter dd. 16 juni 2003 betekende dat die uitspraak, inclusief de proceskostenveroordeling, was komen te vervallen en dat de gemeente X. derhalve niet langer gehouden was tot betaling van de proceskostenveroordeling ad € 232,- aan de partner van klager. Verweerster heeft de gemeente X. bij brief dd. 17 maart 2004 verzocht om tot betaling van de proceskosten over te gaan. In april 2004 heeft verweerster het dossier aan een andere advocaat overgedragen.
2.2. In 2006 hebben klager en zijn partner zich opnieuw tot verweerster gewend, dit in verband met de weigering van de gemeente X. tot het verlenen van een krediet op basis van het Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen 2004, de afwijzing van een horeca-exploitatievergunning voor klager en de aanpassing van de bestemming op het woonhuis van klager. Verweerster heeft klager ten aanzien van de aanpassing van het bestemmingsplan geadviseerd een voor beroep vatbare beslissing uit te lokken. Klager heeft vervolgens bij brief dd. 7 mei 2004 verzocht om een voor beroep vatbare beschikking. Bij brief dd. 14 juni 2007 heeft de gemeente Heerlen klager bericht het gebruik van het woonhuis van klager voor horecadoeleinden ook in strijd met het vorige bestemmingsplan was. De bestemming wonen werd in het nieuwe bestemmingsplan bevestigd. Aan klager werd bericht dat het strijdige gebruik van het woonhuis van klager voor horecadoeleinden op grond van het overgangsrecht mocht worden voortgezet, mits dit gebruik niet langer dan één jaar zou worden onderbroken. Aan klager werd medegedeeld dat de horeca-exploitatievergunning aan hem geweigerd was, tegen welke weigering klager bezwaar kon indienen. De partner van klager had wel een horeca-exploitatievergunning ontvangen. Zij mocht het woonhuis van klager dan ook gebruiken voor horecadoeleinden. Bericht werd dat iedereen met een horeca-exploitatievergunning het woonhuis van klager voor horecadoeleinden mocht gebruiken, tenzij dit gebruik langer dan één jaar werd onderbroken.
3. De klacht
3.1 De klacht luidt als volgt:
1. Verweerster heeft ten onrechte nagelaten ervoor te zorgen dat de gemeente X. voldeed aan de door de voorzieningen rechter van de rechtbank Maastricht bij uitspraak van 16 juni 2003 opgelegde proceskosten veroordeling tot een bedrag van
€ 232,00.
2. Verweerster heeft de vraag van klager om werk te maken van een wijziging van het bestemmingsplan met betrekking tot het woonhuis van klager niet in behandeling genomen,
3. Verweerster heeft ten onrechte een eigen bijdrage van € 92,00 en een eigen bijdrage van € 45,00 aanklager in rekening gebracht.
3.2 Ter toelichting van de klacht is door klager het navolgende aangevoerd.
In de uitspraak van 1 augustus 2003 van de voorzitter van de Raad van State was niet te lezen dat de beslissing van de voorzieningenrechter in zijn geheel was vernietigd. Over de proceskostenveroordeling door de voorzieningenrechter dd. 16 juni 2003 is door de voorzitter van de Raad van State geen uitspraak gedaan
Verweerster zou klager helpen met het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan was zo aangepast dat klager na een onderbreking van 1 jaar geen horecadoeleinden meer mocht uitoefenen. Klager wilde dat eerst veranderd hebben. Een horecavergunning aanvragen zonder geldig bestemmingsplan is immers zinloos.
4. Het verweer
4.1 Verweerster is met haar brief dd. 17 maart 2004 aan de gemeente X. tegemoet gekomen aan de uitdrukkelijke wens van klager. Het lukte verweerster namelijk niet om aan klager duidelijk te maken dat de uispraak van de voorzieningenrechter dd. 16 juni 2003 door de uitspraak van de voorzitter van de Raad van State dd. 1 augustus 2003 was vernietigd. Verweerster heeft op 23 april 2004 gehoor gegeven aan het verzoek van de opvolgende advocaat om hem het dossier toe te sturen.
4.2. In 2006 hebben klager en zijn partner zich opnieuw tot verweerster gewend. Zij hebben de betaling van de proceskostenveroordeling door de gemeente Heerlen niet meer aan de orde gesteld. Verweerster heeft in 2006 diverse gesprekken gevoerd met klager en zijn partner over de mogelijkheid van het verkrijgen van een horeca-exploitatievergunning en een krediet in het kader van het besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen. Verweerster heeft met alle middelen getracht de voor klager negatieve besluiten van de gemeente in beide zaken ongedaan gemaakt te krijgen, maar dit heeft niet tot resultaat geleid. Verweerster heeft klager en zijn partner daarna naar een andere advocaat verwezen.
Klager bracht tijdens de procedures steeds de kwestie betreffende het gewijzigde bestemmingsplan naar voren. Klager was er van overtuigd dat dit alleen maar gewijzigd was om de horecabestemming van zijn pand te halen. Verweerster heeft klager toen geadviseerd een voor beroep vatbare beschikking bij de gemeente X. uit te lokken, zodat aan de zaak van het bestemmingsplan gewerkt kon worden.
De gemeente X heeft klager bij brief dd. 14 juni 2007 uitvoerig bericht over de wijziging van het bestemmingsplan. Verweerster heeft klager geadviseerd om eerst te zorgen voor een horeca-exploitatievergunning en een krediet en pas, na een eventuele positieve afloop van beide procedures, mogelijk een verkorte procedure tot wijziging van het bestemmingsplan te vorderen voor het geval dat door de gemeente alsnog beslist zou worden dat in het pand geen horeca werd toegestaan. Op het moment dat verweerster werkzaamheden voor klager en zijn partner verrichtte was geen beschikking aanwezig waartegen bezwaar dan wel beroep kon worden ingesteld.
4.3. Klager en zijn partner waren ermee bekend dat met het opstarten van een procedure een eigen bijdrage is gemoeid. Omdat klager in twee zaken, ondanks vele verzoeken tot betaling, de eigen bijdrage niet voldeed, is in beide zaken een verzoek ex artikel 38 lid 4 van de Wet op de Rechtsbijstand gedaan.
5. Beoordeling van de klacht
5.1 Het verwijt dat verweerster heeft nagelaten er voor te zorgen dat de gemeente X. voldeed aan de door de voorzieningenrechter van de rechtbank Maastricht bij uitspraak van 16 juni 2003 opgelegde proceskosten veroordeling treft geen doel, aangezien deze uitspraak door de uitspraak van de voorzitter van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dd. 1 augustus 2003 is vernietigd. De vernietiging heeft betrekking op de gehele uitspraak van de voorzieningenrechter, dus ook op de proceskostenveroordeling.
Dit onderdeel van de klacht zal als ongegrond worden afgewezen.
5.2. Vast staat dat ingevolge het in 2006 vigerende bestemmingsplan geen horecabestemming rustte op het woonhuis van klager. Op grond van het overgangsrecht kon het pand weliswaar door iedereen die in het bezit was van horeca-exploitatievergunning voor horecadoeleinden worden gebruikt, hieraan was wel een beperking verbonden, te weten dat het gebruik niet langer dan een jaar onderbroken mocht zijn. Nu in het bestemmingsplan een belemmering lag ten aanzien van het gebruik van het woonhuis van klager voor horecadoeleinden had het op de weg van verweerster gelegen daarop actie te ondernemen. Verweerster had als advocaat van klager om een wijziging van het bestemmingsplan moeten vragen. Door klager te adviseren een voor beroep vatbare beschikking uit te lokken, heeft verweerster klager op het verkeerde been gezet, nu deze mogelijkheid in dit verband niet bestaat. Verweerster heeft klager aldus kennelijk onjuist geadviseerd, waarvan haar tuchtrechtelijk een verwijt te maken valt. De raad zal dit onderdeel van de klacht gegrond verklaren.
5.3. Uit de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is gebleken dat door verweerster werkzaamheden voor klager en zijn partner zijn verricht. De door de Raad voor Rechtsbijstand in het kader van verleende toevoegingen vastgestelde eigen bijdragen dienden derhalve door klager te worden voldaan. Dit onderdeel van de klacht zal door de raad als ongegrond worden afgewezen.
6. Beslissing
De raad verklaart onderdeel 2 van de klacht gegrond en legt terzake de maatregel van enkele waarschuwing op.
De raad wijst de onderdelen 1 en 3 van de klacht als ongegrond af.
Aldus gegeven door mr. J.P.M. van der Ham, voorzitter en mrs. L. de Haas, Th. Kremers, R.G.A.M. Theunissen en M.B.Ph. Geeraedts , leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2010.
griffier voorzitter
Verzonden op: 6 juli 2010.
Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.
De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.
De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
Per post.Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
Bezorging.De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.
Per fax.Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.
Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.
Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.