Rechtspraak
Uitspraakdatum
11-01-2010
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0229
Zaaknummer
09-179A
Inhoudsindicatie
Klacht ziet op voorgenomen intrekking van een procedure waarbij verweerster naar het oordeel van klager ten onrechte uitsluitend is afgegaan op informatie van de wederpartij zonder ruggespraak met klager te hebben. Klacht ongegrond nu verweerster feitelijk geen maatregel heeft getroffen zonder klager daarin te betrekken.
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Uitspraak
RAAD VAN DISCIPLINE
in het ressort Amsterdam
BESLISSING d.d. 11 januari 2010
in de zaak 09-179A
De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 16 juli 2009 binnengekomen klacht van:
De heer
k l a g e r
tegen:
Mevrouw mr.
v e r w e e r s t e r
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 15 juli 2009, bij de raad binnengekomen op 16 juli 2009 heeft de deken van de orde van advocaten van het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 28 oktober 2009 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en de stukken genummerd 1 t/m 20 in de bij die brief gevoegde inventarislijst.
2 De klacht
2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster:
a) zonder vooroverleg met of instemming van klager de zaak van de rol heeft willen halen, waardoor de belangen van klager zijn geschaad;
b) de reactie van de zijde van de ING niet met klager heeft besproken, dan wel aan hem heeft voorgelegd;
c) ten onrechte heeft gesteld dat er geen relevant belang meer is om de zaak langer aan te houden;
d) ten onrechte heeft gesteld dat klager inmiddels volledig en op correcte wijze schadeloos is gesteld door de ING;
e) door haar handelwijze het recht op hoor en wederhoor met voeten heeft getreden.
2.2 Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerster volgens klager de norm vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet overschreden.
3 Feiten:
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is
verklaard, van het volgende worden uitgegaan:
3.1 Klager was met zijn bank, ING, verwikkeld in een geschil over het verschil in hypotheekrente die hem op 2 oktober 2007 geoffreerd was en de daadwerkelijk betaalde rente. Hierover was een procedure bij de kantonrechter aanhangig gemaakt. Verweerster stond klager in deze procedure bij.
3.2 Nadat de ING bij e-mail van 8 mei 2009 om 16.02 uur verweerster had bericht dat klager volledig schadeloos was gesteld, heeft verweerster klager per e-mail van 8 mei 2009 om 16.34 uur voorgehouden dat hij geen rechtens relevant belang meer had om de zaak nog langer aan te houden. Verweerster heeft klager meegedeeld dat zij de griffie zou berichten dat de zaak kon worden doorgehaald.
3.3 Klager heeft verweerster vervolgens per e-mail van 9 mei 2009 om 05.45 uur laten weten dat hij kennis had genomen van het feit dat zonder overleg of instemming de zaak van de rol zou worden gehaald. Verweerster heeft daarop bij e-mail van 9 mei 2009 om 09.39 uur bericht dat zij voornemens was geweest om de zaak door te halen, maar dat zij dit nog niet had gedaan.
3.4 De kantonrechter heeft de zaak op 11 mei 2009 verwezen voor vonnis. Verweerster heeft zich daarna als gemachtigde onttrokken.
3.5 Klager heeft vervolgens een klacht ingediend bij de deken. Verweerster heeft de zaak niet laten royeren en de zaak is verwezen naar de rol voor vonnis.
4 Beoordeling
Ad klachtonderdeel a
4.1 Hoewel de raad van oordeel is dat de e-mail van verweerster aan klager van 8 mei 2009 om 16.34 uur enigszins ongelukkig is geformuleerd, nu klager daaruit heeft kunnen opmaken dat verweerster zonder overleg met of instemming van hem de zaak van de rol heeft willen halen, heeft verweerster ter zitting onweersproken gesteld dat zij nooit zonder uitdrukkelijke instemming van haar cliënt de zaak zou hebben ingetrokken. Zodra verweerster duidelijk was geworden dat klager de e-mail interpreteerde zoals hij heeft gedaan, heeft zij op 9 mei 2009 om 09.39 uur per e-mail bevestigd dat de zaak niet was ingetrokken. Nu geen intrekking heeft plaatsgehad zonder overleg met of instemming van klager, heeft klager geen belang bij het onderhavige klachtonderdeel. Het klachtonderdeel is mitsdien ongegrond.
Ad klachtonderdeel b
4.2 Uit de stukken blijkt dat verweerster de reactie van de zijde van ING op 8 mei 2009 direct per e-mail aan klager heeft doorgezonden, zodat ook dit klachtonderdeel ongegrond is.
Ad klachtonderdeel c, d en e
4.3 Deze klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling. De raad begrijpt deze onderdelen aldus dat verweerster naar het oordeel van klager ten onrechte uitsluitend is afgegaan op informatie van ING zonder ruggespraak met klager te hebben. De klacht ziet derhalve op de communicatie van verweerster met haar cliënt. Hoewel de raad van oordeel is dat het wellicht verstandiger was geweest indien verweerster uitstel aan het kantongerecht had verzocht teneinde meer tijd te hebben om de reactie van ING met klager te bespreken, heeft zij zich op zaterdag beschikbaar gesteld teneinde de zaak vlot te trekken en heeft zij feitelijk geen maatregel getroffen zonder de cliënt daarin te betrekken. Naar het oordeel van de raad heeft verweerster dan ook niet klachtwaardig gehandeld. De klachtonderdelen zijn mitsdien ongegrond.
BESLISSING:
De raad van discipline acht:
- de klachtonderdelen a t/m e ongegrond.
Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mrs. A. Gerritsen-Bosselaar, R.P.F. van der Mark, M.W. Schüller, M.L.F.J. Schyns, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 januari 2010.
voorzitter griffier
Deze beslissing is in afschrift op 11 januari 2010 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerster
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerster
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgende op de dag van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het hof van discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC
Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan
uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke
kantooruren.
c. Per fax
Het faxnummer van het hof van discipline is 076 0 548 4608. Tegelijkertijd met de
indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden
toegezonden aan de griffie van het hof.
d. Telefonische informatie
076 – 548 4607.