Rechtspraak
Uitspraakdatum
11-01-2010
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0235
Zaaknummer
09-144H
Inhoudsindicatie
Verweerder wordt verweten zonder opdracht hoger beroep te hebben ingesteld. In dat kader betwist klaagster ook de in verband met hoger beroep gestuurde declaratie. Verder zou verweerder zijn geheimhoudingsplicht hebben geschonden door buiten medeweten van klaagster overleg te hebben gehad met diens (voormalig) financieel adviseur. Klachten ongegrond, nu verweerder hoger beroep had ingesteld in opdracht van de (voormalig) financieel adviseur en klaagster had nagelaten verweerder op de hoogte te stellen van het feit dat zij het contact met haar adviseur had verbroken. Van excessief declareren is niet gebleken, terwijl voor de beoordeling van de redelijkheid de begrotingsprocedure is aangewezen.
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Uitspraak
RAAD VAN DISCIPLINE
in het ressort Amsterdam
BESLISSING d.d. 11 januari 2010
in de zaak 09-144H
De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 4 juni 2009 binnengekomen klacht van:
Mevrouw
k l a a g s t e r
tegen:
De heer mr.
v e r w e e r d e r
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 2 juni 2009, bij de raad binnengekomen op 4 juni 2009 heeft de deken van de orde van advocaten van het arrondissement Haarlem de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 28 oktober 2009 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 26 in de bij die brief gevoegde inventarislijst.
2 De klacht
2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder:
a) zonder opdracht van klaagster hoger beroep heeft ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Haarlem, waarin beslist was over de alimentatie;
b) klaagster twee declaraties heeft gezonden: op 8 juli 2008 een voorschotdeclaratie voor het hoger beroep en op 25 augustus 2008 een declaratie voor de procedure in eerste aanleg;
c) zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden door met de heer M. overleg te hebben zonder dat klaagster daarbij aanwezig was.
2.2 Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerder volgens klaagster de norm vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet overschreden.
3 Feiten:
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is
verklaard, van het volgende worden uitgegaan:
3.1 Klaagster heeft zich voor de incasso van een alimentatieachterstand op haar
ex-echtgenoot tot verweerder gewend met het verzoek om haar rechtsbijstand te verlenen. Toen vervolgens door de ex-echtgenoot van klaagster een verzoek tot verlaging van de alimentatie werd gedaan, heeft verweerder klaagster in deze procedure bijgestaan. In de contacten met verweerder werd klaagster bijgestaan door haar financieel adviseur, de heer M. Op 8 april 2008 heeft de rechtbank te Haarlem de alimentatie op een lager bedrag vastgesteld. Verweerder heeft de beslissing van de rechtbank op 10 april 2008 aan klaagster toegezonden met het advies hoger beroep in te stellen.
3.2 Op 28 april 2008 heeft op het kantoor van verweerder een bespreking plaatsgehad met de heer M. Namens klaagster heeft de heer M. verweerder opdracht gegeven om hoger beroep in te stellen tegen de beschikking van 28 april 2008. Op 8 juli 2008 heeft verweerder het beroepschrift aan het gerechtshof gezonden met een kopie aan klaagster. Via de advocaat van de ex-echtgenoot van klaagster ontving verweerder op 9 juli 2008 een (getypte) brief van klaagster aan haar ex-echtgenoot, waarin zij laat weten dat het niet haar bedoeling is om in hoger beroep te gaan en dat het haar onbekend is wat verweerder heeft gedaan. Na ontvangst van deze brief heeft verweerder klaagster dringend verzocht om contact met hem op te nemen, teneinde van haar te vernemen of zij het hoger beroep al of niet wilde voortzetten. Na uitgebreide correspondentie met de advocaat van de ex-echtgenoot van klaagster en interventie van de deken heeft klaagster verweerder uiteindelijk telefonisch verzocht om het hoger beroep in te trekken.
3.3 Verweerder heeft klaagster twee declaraties gezonden, een voor zijn werkzaamheden met betrekking tot het hoger beroep en een voor zijn werkzaamheden in eerste aanleg. Omdat klaagster de verschuldigdheid van de declaratie voor werkzaamheden in eerste aanleg betwist, heeft verweerder deze declaratie ter begroting aan de raad van toezicht aangeboden. De deken heeft laten weten dat met de begroting wordt gewacht totdat de klachten zijn afgehandeld.
4 Beoordeling
Ad klachtonderdeel a en c
4.1 Tijdens de zitting heeft klaagster kenbaar gemaakt dat zij de relatie met haar adviseur, de heer M., had verbroken omdat zij sinds mei 2008 geen contact meer met hem kon krijgen. Kennelijk heeft zij zulks niet met verweerder gecommuniceerd, terwijl de raad afdoende is gebleken dat klaagster zich in het kader van de alimentatiekwestie liet bijstaan door voormelde adviseur en dat deze adviseur ook rechtstreeks contact had met verweerder. Nu klaagster heeft nagelaten om verweerder op de hoogte te stellen van het feit dat zij het contact met haar adviseur had verbroken, heeft verweerder naar het oordeel van de raad niet klachtwaardig gehandeld door in opdracht van de adviseur van klaagster hoger beroep in te stellen. Evenmin heeft verweerder naar het oordeel van de raad zijn geheimhoudings¬plicht geschonden, nu vast is komen te staan dat de heer M. klaagster meer dan eens bij besprekingen tussen klaagster en verweerder heeft vergezeld, zodat bij verweerder begrijpelijkerwijs de indruk is ontstaan dat de heer M. bevoegd was klaagster te vertegenwoordigen. Wel acht de raad het ongelukkig – doch niet klachtwaardig – dat verweerder op het laatste moment beroep instelde, waardoor klaagster niet eerder de gelegenheid had om verweerder kenbaar te maken dat zij van hoger beroep wilde afzien.
De klachtonderdelen zijn ongegrond.
Ad klachtonderdeel b
4.2 Uit de stukken blijkt dat klaagster bezwaar maakt tegen de declaratie die ziet op werkzaamheden in eerste aanleg. Nu klaagster klacht niet ziet op excessief declareren, terwijl daarvan ook niet is gebleken, is de klacht ongegrond. Voor de beoordeling van (de redelijkheid van) een declaratie in burgerlijke zaken is immers uitsluitend de begrotingsprocedure van de Wet Tarieven in Burgerlijke Zaken beslissend. Het klachtonderdeel is mitsdien ongegrond.
BESLISSING:
De raad van discipline acht:
- de klachtonderdelen a t/m c ongegrond.
Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mrs. A. Gerritsen-Bosselaar, R.P.F. van der Mark, M.W. Schüller, M.L.F.J. Schyns, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 januari 2010.
voorzitter griffier
Deze beslissing is in afschrift op 11 januari 2010 per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagster
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:
- klaagster
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgende op de dag van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het hof van discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC
Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan
uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke
kantooruren.
c. Per fax
Het faxnummer van het hof van discipline is 076 0 548 4608. Tegelijkertijd met de
indiening per fax dienen de originele stukken in het vereiste aantal per post te worden
toegezonden aan de griffie van het hof.
d. Telefonische informatie
076 – 548 4607.