Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

08-02-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0442

Zaaknummer

H 107 - 2009

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door zich, naar aanleiding van het voornemen van de wederpartij om uitstel van een vastgestelde comparitie te vragen, rechtstreeks tot de kantonrechter te wenden en enkel de verhinderdata aan zijn zijde aan de kantonrechter door te geven, daarmee de aanwijzing van de griffie, dat uitstel kan worden verleend onder mededeling van de verhinderdata van beide partijen, negerend.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

 

H107 -2009

 

BESLISSING

 

van de raad van discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch inzake de klacht van:

 

klager,

 

tegen

 

verweerder.

 

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

Verloop van de klachtenprocedure.

Bij schrijven van 25 mei 2009 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement ‘s-Hertogenbosch de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.

 

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 december 2009, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 19 oktober 2009, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 30 november 2009. De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld.

 

Bij de mondelinge behandeling zijn klager en verweerder verschenen.

 

Vaststelling van de feiten voor zover voor de klacht van belang.

Klager staat de wederpartij van de cliënte van verweerder bij, welke laatste namens zijn cliënte jegens de cliënt van klager een procedure aanhangig heeft gemaakt bij de rechtbank te Den Haag, sector kanton. Bij brief d.d. 12 maart 2009 heeft de griffier partijen bericht dat de comparitie van partijen werd bepaald op 15 april 2009 en dat in geval van absolute verhinderding de wederpartij moest worden ingelicht over het verzoek tot uitstel en bij dit verzoek de verhinderdata van beide partijen dienen te worden overgelegd.

Op 25 maart 2009 heeft klager verweerder per faxbericht verzocht om verhinderdata in verband met de verhindering van zijn cliënt. Op 26 maart 2009 ontving klager een faxbericht van verweerder met de mededeling dat zijn cliënte niet bereid was zijn medewerking te verlenen aan het verplaatsen van de comparitie. Bij faxbericht d.d. 27 maart 2009 heeft klager aan verweerder kenbaar gemaakt dat hij hem niet om zijn medewerking had gevraagd, maar om zijn verhinderdata. Daarop heeft verweerder zich rechtstreeks tot de kantonrechter gewend met de mededeling dat hij zich verzet tegen de verplaatsing van de comparitie. Daarbij heeft verweerder zijn eigen verhinderdata doorgegeven aan de kantonrechter, maar niet die van klager. Klager heeft vervolgens de verhinderdata van beide partijen doorgegeven aan de kantonrechter.

 

Inhoud van de klacht.

Verweerder heeft in strijd gehandeld met gedragsregel 17 door zich naar aanleiding van een voornemen van klager om uitstel van een vastgestelde comparitie te vragen rechtstreeks tot de rechter te wenden en daarmee de aanwijzing van de griffie (uitstel kan worden verleend onder mededeling van de verhinderdata van beide partijen) te negeren. Verweerder lijkt dusdoende of de kantonrechter te hebben willen beïnvloeden of zijn cliënt te hebben willen imponeren.

 

Standpunt van verweerder.

In de gewraakte brief heeft verweerder niet om uitstel van de comparitie verzocht en dus hoefde verweerder niet de verhinderdata van beide partijen op te geven. Van de door klager veronderstelde motieven is geen sprake geweest.

 

 

Beoordeling van de klacht.

Uit de overgelegde stukken blijkt dat verweerder zich naar aanleiding van het voornemen van klager om uitstel van een vastgestelde comparitie te vragen rechtstreeks tot de kantonrechter heeft gewend, daarbij gemotiveerd heeft aangegeven dat en waarom hij zich verzette tegen het door klager gewenste uitstel van de comparitie en daarbij – kennelijk voor het geval de comparitie toch op verzoek van klager zou worden uitgesteld - tevens de verhinderdata aan zijn zijde heeft opgegeven; van deze brief heeft verweerder gelijktijdig een afschrift aan klager toegezonden.

Klager beroept zich erop dat zijdens de griffie de aanwijzing was gegeven, dat uitstel kan worden verleend onder mededeling van de verhinderdata van beide partijen, en dat verweerder door zijn handelwijze die aanwijzing heeft genegeerd althans heeft verhinderd dat klager conform die aanwijzing – derhalve met opgave van verhinderdata van beide partijen - uitstel kon vragen.

Hoewel niet valt in te zien waarom verweerder niet aan het verzoek van klager om de verhinderdata aan zijn zijde op te geven gevolg heeft gegeven - nu het hem immers ook in dat geval vrij stond om zich tegen het verlenen van het gevraagde uitstel te verzetten - is de raad niettemin van oordeel, dat verweerder door het enkele feit dat hij dat heeft nagelaten nog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. 

De stelling van klager dat verweerder met zijn handelwijze de kantonrechter heeft willen beïnvloeden of zijn cliënt heeft willen imponeren is door verweerder betwist en is voorts door klager naar het oordeel van de raad onvoldoende met concrete feiten onderbouwd, zodat dat onderdeel van de klacht niet is komen vast te staan.

 

De klacht is derhalve niet gegrond.

 

BESLISSING.

De raad verklaart de klacht ongegrond.

 

Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. R.P.G. Houterman, voorzitter, en mrs. M.B.Ph. Geeraedts, L.W.M. Caudri, Chr.M.J. Peeters, A.L.W.G. Houtakkers, leden,alsmede mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, ter openbare zitting van de raad d.d. 8 februari 2010.

 

 

 

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                                        mr. R.P.G. Houterman,

griffier.                                                                                                voorzitter.

 

 

Verzonden op: 11 februari 2010

 

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.   Per Post.

     Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.   Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.   Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.