Rechtspraak
Uitspraakdatum
08-03-2010
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA0438
Zaaknummer
R. 3287/09.119
Inhoudsindicatie
Het niet schriftelijk vastleggen van een verstrekt advies en de met een client gemaakte afspraak betreffende de inhoudelijke behandeling, komt bij geschil hierover voor risico van de behandelend advocaat.
Uitspraak
PROCEDUREVERLOOP
1.1 Bij brief van 12 maart 2009 heeft de gemachtigde van klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.
Het dossier is door de Raad ontvangen op 17 augustus 2009.
1.2 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet, ten kantore van de griffier, ter inzage hebben gelegen.
1.3 De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 11 januari 2010.
Ter zitting zijn klager en verweerder verschenen. Klager werd ter zitting bijgestaan door mr. G.E.M. Later, advocaat te ’s-Gravenhage.
FEITEN
2.1 Klager heeft de Turks-Koerdische nationaliteit en is in oktober 2000 in Nederland aangekomen.
2.2 Klager heeft zich in oktober 2000 tot verweerder gewend voor juridische bijstand in een vreemdelingenzaak.
2.3 Bij besluit d.d. 20 november 2000 heeft de Staatssecretaris van Justitie de aanvraag van klager strekkende tot vergunning tot verblijf (vtv) met als doel ‘arbeid al dan niet in loondienst c.q. humanitaire redenen’ buiten behandeling gesteld en klager aangezegd Nederland binnen twee weken te verlaten.
2.4 Een door verweerder namens klager ingediend bezwaar tegen het besluit d.d. 20 november 2000 en een verzoek strekkende tot een voorlopige voorziening zijn door de Voorzieningenrechter van de rechtbank ’s-Gravenhage bij beslissing d.d. 5 april 2002 afgewezen.
2.5 In de beslissing van 5 april 2002 van de Voorzieningenrechter van de rechtbank ’s-Gravenhage in een procedure, waarin verweerder als gemachtigde optreedt voor klager, wordt op pagina 3 sub 4 overwogen:
“(…) Verzoeker heeft onderhavige procedure ingesteld om te pogen zijn bewijspositie te verbeteren inzake een asielaanvraag en vrede hier af te wachten.”
2.6 Op 24 oktober 2008 heeft de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) een Rapport van eerste gehoor van klager opgemaakt betreffende een asielaanvraag.
2.7 Op 26 oktober 2008 heeft de IND een Rapport van nader gehoor van klager opgemaakt naar aanleiding van asielaanvraag van klager.
KLACHT
3. Klager verwijt verweerder dat hij zijn belangen niet met de vereiste zorg heeft behartigd door:
a. klager niet althans niet juist te informeren over de inhoud van zijn werkzaamheden en
b. ten onrechte geen asiel voor klager aan te vragen.
VERWEER
4. Verweerder betwist dat klager destijds aan hem verzocht heeft om een asielaanvraag in te dienen of de wens daartoe te kennen heeft gegeven. Op verzoek van klager heeft verweerder een reguliere aanvraag ingediend. Naar de mening van verweerder was klager zich steeds bewust van het feit dat hij geen asielaanvraag heeft ingediend. Het was echter voor 1 april 2001 naar de mening van verweerder niet te voorzien dat door een kansloze asielaanvraag in te dienen zeven jaar later verblijfsrecht zou ontstaan.
BEOORDELING VAN DE KLACHT
Ten aanzien van klachtonderdeel a
5.1 Verweerder en klager hebben een tegenstrijdig standpunt over de aard en inhoud van de door verweerder voor klager te verrichten werkzaamheden en op de door klager aan verweerder verstrekte opdracht. Volgens verweerder heeft klager hem verzocht een aanvraag voor een reguliere verblijfsvergunning in te dienen, terwijl klager stelt dat hij zich tot verweerder heeft gewend voor het verkrijgen van asiel. Vaststaat dat in 2002 de aanvraag, die door verweerder voor klager is ingediend, is afgewezen. De Raad is van oordeel dat het op de weg van verweerder lag het aan klager verstrekte advies en de met klager gemaakte afspraak betreffende de inhoudelijke behandeling van de zaak schriftelijk te bevestigen, teneinde misverstand daaromtrent te voorkomen en duidelijkheid te scheppen. Dit klemt temeer nu klager van buitenlandse komaf is en in ieder geval in 2000 de Nederlandse taal niet machtig was. Uit de stukken is niet gebleken dat verweerder klager schriftelijk heeft geadviseerd en of de met klager gemaakte afspraak schriftelijk aan hem heeft bevestigd. Gelet hierop is de Raad van oordeel dat verweerder niet de zorg in acht heeft genomen die hij ten aanzien van klager had behoren te betrachten. Dit klachtonderdeel is derhalve gegrond.
Ten aanzien van klachtonderdeel b
5.2 Vooropgesteld wordt dat een advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Daarbij komt de advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. In het algemeen kan een tuchtrechtelijke maatregel pas geïndiceerd zijn, indien en voorzover de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. In het kader van een tuchtrechtprocedure vindt in beginsel geen inhoudelijke beoordeling plaats van de door de advocaat verrichte werkzaamheden. Dit is slechts anders indien uit het onderzoek aanstonds blijkt dat de advocaat tekort is geschoten.
5.3 Bij gebreke van schriftelijke vastlegging en tegenstrijdige lezingen van klager en verweerder heeft de Raad niet kunnen vaststellen wat de opdracht is geweest. Hoewel de consequenties van het niet vastleggen van relevante gegevens voor rekening en risico van verweerder komen, kan de Raad niet vaststellen dat ten onrechte geen asiel voor klager is aangevraagd. Dit klachtonderdeel wordt daarom ongegrond verklaard.
MAATREGEL
6. Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding doch mede rekeninghoudend met het tijdsverloop acht de Raad de maatregel van berisping passend en geboden.
BESLISSING
7. De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:
- verklaart klachtonderdeel a gegrond en legt terzake aan verweerder de maatregel van berisping op;
- verklaart klachtonderdeel b ongegrond.
Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mr. W.P. Brussaard, mr. C.A. de Weerdt, mr. A.J.N. van Stigt, mr. L.Ph.J. baron van Utenhove, leden, en mr. M. Boender-Radder, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 8 maart 2010.
griffier voorzitter
Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.
De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipline.
U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.
Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.
De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.
De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren, na daartoe voorafgaand gemaakte afspraak.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.
Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.
Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.