Rechtspraak
Uitspraakdatum
15-02-2010
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0336
Zaaknummer
09-203U
Inhoudsindicatie
De verwerende advocaat heeft twee maanden na de start van de werkzaamheden, op het moment dat klaagster de toevoegingsaanvraag had ondertekend, een toevoeging aangevraagd. Verweerster heeft de eerste maand van de werkzaamheden aan klaagster gedeclareerd, daar deze niet onder de toevoeging vielen. De raad oordeelt dat verweerster onzorgvuldig is omgesprongen met de belangen van klaagster. Zij had klaagster er direct duidelijk en schriftelijk op moeten wijzen dat het niet direct retourneren van de ondertekende toevoegingsaanvraag financiële consequenties voor haar zou hebben. Klacht gegrond; enkele waarschuwing.
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Uitspraak
RAAD VAN DISCIPLINE
in het ressort Amsterdam
BESLISSING d.d. 15 februari 2010
in de zaak 09-203U
_________________________
De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de klacht van:
k l a a g s t e r
tegen
v e r w e e r s t e r
1. Verloop van de procedure
1.1. Bij brief van 27 juli 2009, door de raad ontvangen op 28 juli 2009, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2. De klacht is behandeld ter zitting van 7 december 2009, in aanwezigheid van klaagster en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3. De raad heeft kennisgenomen van:
de in paragraaf 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad, en van de stukken genummerd 1 t/m 15, genoemd op de bij die brief gevoegde inventarislijst
2. Klacht
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster in strijd met artikel 46 advocatenwet heeft gehandeld doordat zij aan klaagster een declaratie heeft gezonden voor door haar verrichte werkzaamheden, terwijl deze werkzaamheden onder het bereik van de toevoeging zouden hebben moeten vallen, daar verweerster de aanvraag had kunnen indienen zonder de handtekening van klaagster.
3. Feiten
Voor de beoordeling de klacht kan, gelet op de stukken en op hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:
3.1 Verweerster heeft klaagster vanaf medio 2006 tot ultimo 2007 bijgestaan in een echtscheidingsprocedure. Vanwege haar financiële situatie kwam klaagster in aanmerking voor gefinancierde rechtsbijstand. Tijdens het intake gesprek op 19 juli 2006 heeft verweerster aan klaagster het formulier voor de toevoegingsaanvraag meegegeven. Bij brief van 13 september 2006 heeft verweerster klaagster verzocht om de toevoegingsaanvraag ondertekend te retourneren. In deze brief heeft verweerster klaagster er op gewezen dat indien verweerster de ingevulde aanvraag niet spoedig zou ontvangen, klaagster het honorarium van EUR 175,- exclusief BTW en exclusief 6% kantoorkosten van verweerster zelf zou moeten voldoen.
3.2 Op 19 september 2006 heeft verweerster de ondertekende toevoegingsaanvraag retour ontvangen van klaagster. Direct daarna heeft verweerster de toevoegingsaanvraag bij de Raad voor Rechtsbijstand ingediend en een toevoeging verkregen. Verweerster heeft klaagster voor de uren die niet onder de toevoeging vielen, namelijk de gewerkte uren verricht tot vier weken vóór de toevoegingsaanvraag, een declaratie gestuurd ter hoogte van EUR 1.761,08 exclusief 19% BTW. Klaagster heeft de declaratie van verweerster voldaan.
4. Beoordeling van de klacht
4.1 Bij de beoordeling van de klacht stelt de raad voorop dat het binnen de advocatuur gebruikelijk is, en zo is het ook vermeld op de website van de Raad voor Rechtsbijstand, dat de advocaat een toevoegingsaanvraag namens de cliënt ondertekent. Het staat een advocaat uiteraard vrij op dit punt ander beleid te voeren en aldus wel een persoonlijke handtekening van een cliënt te verlangen, maar dan zal dit beleid inclusief eventuele consequenties voor de cliënt duidelijk kenbaar moeten worden gemaakt aan de cliënt.
4.2 De raad is van oordeel dat verweerster alleen dan kosten bij klaagster in rekening had kunnen brengen als zij klaagster direct bij de intake op 19 juli 2006 schriftelijk had gewezen op het belang van spoedige toezending van ondertekende toevoegingsaanvraag en haar had gewezen op de consequenties van het nalaten daarvan. Verweerster heeft een dergelijke waarschuwing eerst op 13 september 2006 aan klaagster geschreven. Na ontvangst van die brief heeft klaagster het ondertekende formulier omgaand geretourneerd.
4.3 Door klaagster onder deze feitelijke omstandigheden een declaratie te sturen voor werkzaamheden die nog niet onder de toevoeging vielen, is verweerster onvoldoende zorgvuldig met de belangen van klaagster omgesprongen. De klacht is derhalve gegrond.
5. Maatregel
De raad is van oordeel dat verweerster ten opzichte van klaagster tekort is geschoten. Zij heeft onvoldoende oog gehad voor de kwetsbare positie waarin haar cliënte zich bevond. De raad acht de maatregel van een enkele waarschuwing passend en geboden.
BESLISSING:
de raad van discipline:
- verklaart de klacht van klaagster gegrond;
- legt aan verweerster op de maatregel van enkele waarschuwing.
Aldus gewezen en uitgesproken ter openbare zitting van 15 februari 2010 door door mrs. Th.J.M. Gijsberts, voorzitter, L.D.H. Hamer, H.C.M.J. Karskens, J.M. van de Laar, M. Pannevis, leden, met bijstand van mr. S. Le Noble als griffier.
voorzitter griffier
Deze beslissing is in afschrift op 15 februari 2010 per aangetekende brief verzonden aan:
• klaagster
• verweerster
• de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Utrecht
• de deken van de Nederlandse orde van advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingediend door
• verweerster
• de deken van de Nederlandse orde van advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.
c. Per fax
Het faxnummer van het hof van discipline is 076 -548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.
d. Telefonische informatie
076-548 4607.