Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-06-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0949

Zaaknummer

M 130-2009

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door cliënt niet te informeren dat niet alle deurwaarderskosten bij de debiteur zouden kunnen worden verhaald.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond; enkele waarschuwing.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 

M130-2009

 

Raad van Discipline

In het ressort ’s-Hertogenbosch

 

Beslissing

 

inzake

 

de klacht van:

 

klager,

 

tegen

 

verweerster,

 

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

 

 

1.         Verloop van de klachtprocedure.

 

Bij schrijven van 25 juni 2009 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarislijst.

 

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 april 2010, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 23 november 2009, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 6 april 2010.

 

Bij de mondelinge behandeling zijn klager en verweerster verschenen.

 

 

2.         De feiten

 

2.1       Het volgende is komen vast te staan:

      Na een gevoerde procedure, welke succesvol voor klager was afgerond, heeft        verweerster een deurwaarder ingeschakeld teneinde het vonnis te executeren. Alvorens       daartoe over te gaan is tussen partijen gesproken over de kosten van de deurwaarder.         Verweerster heeft vervolgens de deurwaarder ingeschakeld en heeft daarbij op           verzoek van klager de deurwaarder gevraagd alle kosten betreffende zijn    werkzaamheden op de debiteur te verhalen. In de brief van klaagster aan            deurwaarderskantoor X te Eindhoven d.d. 6 juni 2008 heeft    verweerster geschreven: “Daarbij ga ik ervan uit dat u alle met uw werkzaamheden           gemoeide kosten op de debiteuren zult verhalen.” De deurwaarder heeft vervolgens   afwikkelingskosten in rekening gebracht. Bij brief van 27 juni 2008 aan de             deurwaarder liet verweerster uitdrukkelijk weten dat zij het niet eens is met de             afrekening: “Dit temeer gezien het feit dat ik u uitdrukkelijk heb gevraagd de door u te        maken kosten eveneens bij de debiteur in rekening te brengen”. Vervolgens heeft verweerster haar bezwaar in haar brief van 2 oktober 2008 en tevens in latere         correspondentie herhaald. Omdat de deurwaarder klager niet wil tegemoetkomen stelt   verweerster klager bij brief van 12 november 2008 voor een incassoprocedure tegen           de deurwaarder te beginnen. Uiteindelijk verklaart de deurwaarder zich bereid om de             afwikkelingskosten te matigen tot een bedrag van € 750,-- (in plaats van € 1.870,90).         Klager gaat hiermee niet akkoord en verlangt van verweerster het totaalbedrag terug.

 

 

3.         De klacht

 

3.1       De klacht houdt het volgende in:

            Verweerster heeft bij de executie van een rechterlijke beslissing een fout gemaakt,             althans gebrekkig gecommuniceerd met de deurwaarder. Als gevolg daarvan konden niet alle kosten  op de geëxecuteerde worden verhaald, hoewel dit voor klager een absolute voorwaarde was.

 

 

4.         Het verweer

 

4.1       Het standpunt van verweerster houdt in:

            Met klager is nimmer de afspraak gemaakt dat alle deurwaarderskosten op de debiteur      zouden worden verhaald. Bovendien geldt dat een advocaat, behoudens bijzondere            omstandigheden niet aansprakelijk is voor een verhaalsrisico. Klager wist dat met het    inschakelen van de deurwaarder kosten waren gemoeid. Anders had hij verweerster      nooit de vraag gesteld het verzoek bij de deurwaarder neer te leggen om de             deurwaarderskosten op de debiteur te verhalen. Bovendien heeft klager aangegeven          reeds jarenlang zaken te doen met een deurwaarderskantoor, zodat er van uit gegaan          mag worden dat klager wel degelijk weet dat de deurwaarder voor zijn werkzaamheden kosten berekent.

           

 

5.         Beoordeling van de klacht

 

5.1       De klacht betreft de kwaliteit van de dienstverlening van verweerster. De raad       overweegt dat de advocaat voor de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt heeft            behartigd ten volle verantwoordelijk is. De tuchtrechter dient in dit opzicht te            beoordelen of sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de            zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij     of zij behartigt of behoort te behartigen.

 

5.2       Uitgangspunt daarbij is dat een advocaat voor het –in overleg met zijn cliënt- te voeren     beleid een ruime mate van vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke         maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak   kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden           geschaad of kunnen worden geschaad.

 

5.3       De tuchtrechter toetst in volle omvang. Hij zal bij zijn beoordeling rekening            houden met de vrijheid die de advocaat dient te hebben met betrekking tot de wijze            waarop hij een zaak behandelt, alsmede met de keuzes waarvoor de advocaat bij de   behandeling van een zaak kan komen te staan. Dat kan, bij voorbeeld, met zich             meebrengen dat niet iedere misslag of verzuim aanstonds leidt tot een tuchtrechtelijk         verwijt.

 

5.4              Ofschoon de raad van oordeel is dat niet is komen vast te staan dat klager aan        verweerster heeft kenbaar gemaakt dat hij de deurwaarder enkel wilde inschakelen      onder de absolute voorwaarde dat alle kosten op de geëxecuteerde werden verhaald,    blijkt uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht wel dat          het verhaal van de kosten uitdrukkelijk tussen klager en verweerster aan de orde is             geweest.

 

5.5              Onder die omstandigheden had verweerster er beter aan gedaan om in haar opdracht aan de deurwaarder in stelliger bewoordingen tot uitdrukking te brengen dat klager verlangde dat de afwikkelingskosten niet voor zijn eigen rekening dienden te komen, waarna de deurwaarder had kunnen wijzen op het bepaalde in art. 434a Rv. De deurwaarder beroept zich – terecht – op het wettelijk systeem en is niet gerechtigd meer kosten op de debiteur te verhalen dan de wet toestaat. Verweerster had klager hierover moeten informeren zodat klager niet in de veronderstelling zou verkeren dat alle kosten bij de debiteur zouden kunnen worden verhaald. Door zulks na te laten heeft verweerster naar het oordeel van de raad niet gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt.

 

5.4              De raad komt dan ook tot de slotsom dat de klacht gegrond is. De raad acht een waarschuwing een passende sanctie.

 

6.         Beslissing

 

De raad verklaart de klacht gegrond en legt er zake aan verweerster op een enkele waarschuwing.

 

 

Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans,  voorzitter en mrs. J.D.E. van den Heuvel, M.B.Ph. Geeraedts, H.C.M. Schaeken, R.F.L.M. van Dooren, leden, in tegenwoordigheid van mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2010.

 

 

 

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                            mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans,

griffier.                                                                                    voorzitter.

 

 

Verzonden op: 29 juni 2010.

 

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de  mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per Post.

     Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b.     Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

c.     Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.