Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-07-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1040

Zaaknummer

M 5 - 2010

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Beïnvloeding van potentiële getuige is niet komen vast te staan.

Inhoudsindicatie

klacht ongegrond

Uitspraak

 

M 5 - 2010

 

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

 

 

Beslissing

 

inzake

 

de klacht van

 

1.drs. X

2. mr. Y,

3. Z

4. A

5. B

verder te noemen: klagers

gemachtigde: mr. C

 

tegen

 

mr. D

verder te noemen: verweerder

 

 

1. Verloop van de procedure

 

1.1       Bij brief van 14 januari 2010 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de door klager op 28 september 2009 ingediende klacht toegezonden aan de raad, samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.

 

1.2.      De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 14 juni 2010.

Ter zitting zijn verschenen :

-          mr. E, advocaat te F , kantoorgenoot van de gemachtigde van klagers namens klagers;

-          verweerder

 

2. De feiten

 

2.1.            De cliënt van verweerder was als manager in dienstbetrekking verbonden aan klagers

sub 3, 4 en 5. De cliënt van verweerder werd door klagers verdacht van valsheid in geschrifte en verduistering dan wel diefstal. Door klagers sub 4 en 5 is aangifte gedaan in G en door klager sub 3 in H. Bij de aangiften werd een verklaring overgelegd van het accountantskantoor van klagers.

 

2.2.     De cliënt van verweerder is vervolgens gedagvaard. Bij de dagvaarding bevond zich een verklaring van het accountantskantoor van klagers. Verweerder heeft vervolgens telefonisch contact opgenomen met de heer J van dit accountantskantoor.

 

2.2.             De gemachtigde van klagers heeft zich per fax dd. vrijdag 25 september 2009 gericht

tot verweerder. Hij schreef onder meer het volgende:

“……U zou op basis van een verklaring van mr. Van de K  vast hebben gesteld dat sprake zou zijn van “witwaspraktijken”. U zou op zeer korte termijn, namelijk aanstaande maandag , een verklaring willen ontvangen over deze zogenaamde witwaspraktijken van L.”

De gemachtigde van klagers verzocht in voormelde fax voorts aan verweerder om hem te berichten voor wie hij optrad en om toezending van de verklaring van de heer K. De gemachtigde van klagers verzocht verweerder diezelfde middag per telefax of per e-mail te berichten. De gemachtigde van klagers waarschuwde verweerder op basis van de hem verstrekte informatie een klacht tegen verweerder in te dienen. Hij wierp tevens de vraag op of er sprake was van strafrechtelijk handelen door verweerder.

 

2.3.      De gemachtigde van klagers heeft op maandag dd. 28 september 2009 om ca. 17.00 uur een klacht tegen verweerder ingediend bij de deken. Verweerder heeft per fax dd. 28 september 2009 te 17.32 uur aan de deken inhoudelijk gereageerd op de fax dd. 25 september 2009 van de gemachtigde van klagers. Verweerder stelde dat de fax dateerde van vrijdag 25 september 2009 eind van de middag en dat hij die gehele middag afwezig was en voorts dat hij op verzoek van de gemachtigde van klagers reageerde richting de deken. Verweerder gaf in voormelde fax te kennen dat hij optrad namens zijn cliënt de heer M en dat hij zich niet op één enkele verklaring baseerde. Hij deelde mede daarop in de civiele procedure terug te zullen komen.

 

3. De klacht

 

3.1              De klacht luidt als volgt:

1.                  Verweerder heeft in zijn telefonisch contact met het accountantskantoor van de wederpartij getracht door druk uit te oefenen de verklaring van een potentiële getuige te beïnvloeden.

2.                  Verweerder gaf niet op voor wie hij optrad;

3.                  Verweerder weigerde desgevraagd de verklaring te verstrekken waarop hij zei zich te baseren.

Ter toelichting van de klacht is door klagers het navolgende aangevoerd:

3.1.      Verweerder heeft telefonisch contact opgenomen met het accountantskantoor van

klagers en tijdens dat gesprek medegedeeld dat hij had vernomen dat klagers opdracht hadden gegeven tot witwaspraktijken. Verweerder eiste van het accountantskantoor dat deze daags na het telefoongesprek een verklaring over de witwaspraktijken zou afleggen. Het betreffende accountantskantoor voelde zich zwaar onder druk gezet. Verweerder heeft een intimiderende toon aangeslagen.

 

3.2.      Verweerder is slechts op één enkele, aan klagers onbekende, verklaring afgegaan. Hij

heeft de betreffende verklaring niet overgelegd. Verweerder heeft door zijn gedraging de vertrouwensrelatie tussen klagers en hun accountant beschadigd.

 

3.3.      Verweerder heeft geprobeerd de verklaring van de accountant van klagers, die was aan te merken als getuige/deskundige in een strafzaak tegen de cliënt van verweerder, te beïnvloeden. Verweerder heeft twee maal telefonisch contact opgenomen met het accountantskantoor van klagers en geprobeerd een nadere verklaring te krijgen, die gunstig was voor zijn cliënt, kennelijk om de eerste verklaring van het accountantskantoor te ontkrachten.. Verweerder heeft de accountant van klagers er op gewezen dat uit stukken van derden zou blijken dat door het accountantskantoor een onjuiste verklaring was afgelegd en in het verleden voor een accountant ernstige misstappen waren begaan. Verweerder is niet ingegaan op het verzoek bewijsstukken daarvan over te leggen. Verweerder had zich ervan moeten vergewissen of de beschuldigingen wel juist waren. Verweerder heeft gehandeld in strijd met gedragsregel 16. Verweerder heeft zelfs gedreigd een klacht tegen het accountantskantoor bij de beroepsorganisatie in te dienen.

 

4. Het verweer

 

Het standpunt van verweerder houdt in:

 

4.1.      Verweerder heeft nimmer verklaard dat klagers opdracht hadden gegeven tot “witwaspraktijken”. Verweerder heeft, na van zijn cliënt te hebben gehoord dat een medewerkster van het accountantskantoor van de wederpartij actief suggesties had gedaan over de wijze waarop bepaalde gelden “wit of zwart” verantwoord zouden kunnen worden, telefonisch contact opgenomen met het accountantskantoor van de wederpartij en navraag gedaan hoe een en ander zat.

 

4.2.            De cliënt van verweerder voelde zich onder druk gezet door acties van klagers.

Verweerder heeft zich niet gebaseerd op één enkele verklaring. Verweerder had over de verklaring van het accountantskantoor van klagers contact gevoerd met zijn cliënt en met derden. Hieruit kwam naar voren dat een medewerkster van het accountantskantoor actief suggesties deed op welke wijze bepaalde gelden “wit of zwart”verantwoord zouden kunnen worden. Verweerder heeft medegedeeld dat het hem bevreemde dergelijke verklaringen te horen, terwijl de heer J in de verklaring van het accountantskantoor daarop niet was ingegaan. Verweerder heeft de heer J gevraagd hem daarover nader te informeren, wat hij ondanks zijn toezegging daartoe niet heeft gedaan. Verweerder heeft in een volgend telefonisch contact bij afwezigheid van de heer J gezegd dat hij zijn cliënt, bij uitblijven van de toegezegde reactie, zou voorleggen om een klacht bij de beroepsorganisatie in te dienen.

 

4.3.      Verweerder heeft in het belang van zijn cliënt zelfstandig feitenonderzoek gedaan. Dat staat hem vrij. Het ontgaat verweerder welke verklaring van welke potentiële getuige hij heeft pogen te beïnvloeden. Verweerder betwist een getuige een andere verklaring te hebben willen laten afleggen.

 

 

5. Beoordeling van de klacht

 

5.1              De verklaringen van klagers en verweerder over de inhoud van het telefoongesprek

tussen verweerder en het accountantskantoor van klager staan lijnrecht tegenover elkaar. Verweerder betwist een potentiële getuige in het strafproces te hebben willen beïnvloeden. Hij stelt onderzoek te hebben gedaan naar een door hem vermeende discrepantie tussen de verklaring van het accountantskantoor bij de dagvaarding en gegevens die verweerder van zijn cliënt en van derden had vernomen. Op grond van de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is niet komen vast te staan dat verweerder in zijn telefonisch contact met het accountantskantoor van klagers heeft getracht, door het uitoefenen van druk, de verklaring van het accountantskantoor als potentiële getuige te beïnvloeden.

Overigens is door klagers niet aangetoond dan wel aannemelijk gemaakt dat het accountantskantoor als getuige was aangezegd of zou worden aangezegd.

Het eerste onderdeel van de klacht zal dus bij gebreke aan feitelijke grondslag als ongegrond worden afgewezen.

 

5.2.      Verweerder nam telefonisch contact op met het accountantskantoor van klagers naar aanleiding van de door zijn cliënt ontvangen dagvaarding. De raad acht de verklaring van verweerder dat hij tijdens dit gesprek heeft aangegeven om welke cliënt het ging aannemelijk. Bovendien heeft verweerder op 28 september 2009 te 17.32 uur per fax de naam van zijn cliënt vermeld, zoals blijkt uit een daarvan overgelegde kopie.. Door de gemachtigde van klagers werd al vóórdat die fax ontvangen werd een klacht tegen verweerder ingediend. Al zou het door de gemachtigde van klagers gestelde juist zijn dat verweerder tijdens het telefoongesprek met het accountantskantoor de naam van zijn cliënt niet heeft genoemd, dan kan de bekendmaking daarvan binnen een werkdag na een daartoe strekkend verzoek niet als onredelijk lang worden aangemerkt.

Het tweede onderdeel van de klacht mist eveneens feitelijke grondslag en zal als ongegrond worden afgewezen.

 

5.3.            Verweerder stelt tijdens het telefoongesprek met het accountantskantoor kenbaar te

hebben gemaakt van wie hij de betreffende informatie had vernomen. Alhoewel door de gemachtigde van klagers ter zitting werd betwist dat verweerder de naam van de derde tijdens het telefoongesprek had genoemd, acht de raad de verklaring van verweerder hierover aannemelijk aangezien de gemachtigde van klagers in zijn fax dd. 25 september 2009 de naam van de betreffende derde heeft vermeld. Verweerder stelt dat nu er sprake was van een mondelinge verklaring, hij hiervan geen afschrift heeft kunnen óverleggen aan de wederpartij. Nu door klagers niet is aangetoond dat er sprake was van een schriftelijke verklaring van een derde, kan verweerder niet worden verweten dat hij hiervan geen afschrift heeft overgelegd.

Omdat ook het derde onderdeel van de klacht feitelijke grondslag mist zal dit eveneens als ongegrond worden afgewezen.

 

6. Beslissing

 

De raad wijst de klacht in alle onderdelen als ongegrond af.

 

Aldus gegeven door  mr. P.M. Knaapen , voorzitter en mrs. I.E.M. Sutorius, Chr.M.J. Peeters, M.B.Ph. Geeraedts en L.R.G.M. Spronken , leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2010.

 

 

 

Griffier                                                voorzitter

 

 

Verzonden op: 20 juli 2010.

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

Per post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.