Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-01-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0283

Zaaknummer

H 192 - 2009

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Het is een advocaat enkel toegestaan gelden van de derdengeldenrekening aan te wenden voor de betaling van een declaratie, indien de rechthebbende zulks, bij voorkeur schriftelijk, aan de stichting opdroeg.

Inhoudsindicatie

Naleving van de Boekhoudverordening, thans Verordening op de Administratie en Financiële Integriteit, is van groot belang voor de integriteit van de advocatuur als beroepsgroep en voor het vertouwen van de samenleving in de advocatuur.

Inhoudsindicatie

Dekenbezwaar gegrond berisping.

Uitspraak

 

BESLISSING

van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch inzake het bezwaar van

 

deken

 

tegen

 

verweerder

_____________________________________________________________________

 

Verloop van de bezwaarprocedure.

Bij schrijven van 3 september 2009 heeft de deken de stukken in bovenvermelde klachtzaak aan de raad doen toekomen welke stukken vermeld zijn in de bij voormelde brief gevoegde inventarisstaat.

 

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 30 november 2009, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 14 september 2009, waarbij aan hen werd medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 16 november 2009.

 

Ter mondelinge behandeling waren de deken en verweerder aanwezig.

 

Vaststelling van de feiten voorzover voor het bezwaar van belang.

De voorzitter van de raad heeft bij beslissing dd. 8 januari 2009 tot rapporteur als bedoeld in artikel 60c van de advocatenwet benoemd, mr. X.

De heer X heeft onderzoek gedaan en zijn bevindingen bij brief dd. 29 juni 2009 aan de raad van discipline gerapporteerd.

Uit het rapport van de heer X dd. 29 juni 2009 is gebleken:

-         dat op 17 april 2003 door notaris Y een bedrag van € 4.438,94 is overgemaakt op de derdengeldrekening van verweerder ten behoeve van de heer Z, cliënt van verweerder;

-         dat verweerder op 16 januari 2004 een bedrag van € 4.438,94 van zijn derdengeldrekening heeft overgemaakt naar zijn kantoorrekening, als voorschot op zijn werkzaamheden voor Z;

-         dat verweerder op verzoek van Z voorts op 24 november 2004 een bedrag ad € 4.438,94 van zijn derdengeldrekening aan Z heeft doorbetaald;

-         dat verweerder op 26 april 2006 een bedrag ad € 5.000,- heeft overgemaakt van zijn kantoorrekening naar zijn derdengeldrekening om het tekort op de derdengeldrekening aan te zuiveren.

 

Inhoud van het bezwaar van de deken.

Verweerder heeft gehandeld in strijd met de Boekhoudverordening 1998, thans Verordening op de Administratie en Financiële Integriteit, door gelden van de stichting derdengelden aan te wenden voor de betaling van een declaratie zonder dat blijkt dat de rechthebbende daarmee ondubbelzinnig instemde en zonder dat die instemming schriftelijk onverwijld is vastgelegd.

De derdengeldrekening van het kantoor van verweerder vertoonde een tekort.

 

Standpunt van de deken.

Een advocaat mag slechts gelden die zich bevinden onder een stichting derdengelden aanwenden voor de betaling van een eigen declaratie indien de rechthebbende daarmee ondubbelzinnig instemt en de advocaat dit onverwijld schriftelijk vastlegt met verwijzing naar een specifiek omschreven declaratie en het verschuldigde bedrag. Uit niets blijkt dat Z heeft ingestemd met de aanwending van het bedrag ad € 4.438,94 voor de betaling van een eigen declaratie terwijl evenmin –zo die instemming al zou zijn gegeven- die instemming schriftelijk is vastgelegd onder verwijzing naar de specifiek omschreven declaratie en het verschuldigde bedrag. Voor de integriteit van de advocatuur als beroepsgroep en voor het vertrouwen van de samenleving in de advocatuur is het van groot belang dat voormelde verordening wordt nageleefd. Verweerder heeft in strijd gehandeld met de Boekhoudverordening, thans Verordening op de Administratie en Financiële Integriteit, en daarmee niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

 

Standpunt van verweerder.

Verweerder heeft niet klachtwaardig gehandeld. Hij heeft in eerste instantie het bedrag ad € 4.438,94 naar zijn kantoorrekening overgeboekt als voorschot op zijn nota’s van de heer Z, maar in april 2006 toen verweerder en Z met elkaar in onmin raakten, heeft verweerder het bedrag ad € 4.438,94 naar Z overgemaakt en heeft hij de derdengeld rekening weer aangezuiverd door overboeking van een bedrag van € 5.000,- van zijn kantoorrekening naar de derdengeldrekening.

Z heeft in het verleden nimmer bezwaar gemaakt tegen het verrekenen van zijn declaraties met tegoeden van hem op de derdengeldrekening van verweerder.

 

Beoordeling van het bezwaar.

Ad onderdeel 1.

Ten tijde van de overboekingen door verweerder van de derdengeldrekening naar zijn kantoorrekening en vice versa was de Boekhoudverordening 1998 van toepassing. Artikel 3 lid 5 van de Boekhoudverordening bepaalde dat het een advocaat niet was toegestaan derdengelden te doen strekken tot zekerheid van hemzelf, zijn praktijk of enige derde of anderszins in strijd met hun bestemming te gebruiken. Gelet op de strekking van de verordening en de daarop gebaseerde modelstatuten en modelovereenkomst (met name artikel 3a) was het de advocaat enkel toegestaan gelden van de derdengeldrekening aan te wenden voor de betaling van een declaratie, indien de rechthebbende zulks, bij voorkeur schriftelijk, aan de stichting opdroeg. Op geen enkele wijze is in het onderhavige geval gebleken dat Z instemde met verrekening van de aan hem toekomende derdengelden met declaraties van verweerder. Daarnaast had het, voor zover verweerder al toestemming van Z had gekregen om derdengeld te verrekenen met zijn declaraties, op de weg van verweerder gelegen dit schriftelijk aan Z te bevestigen.

Voorts is gebleken dat verweerder de voor Z bestemde derdengelden niet heeft verrekend met openstaande specifieke declaraties, maar dat hij deze heeft overgeboekt naar zijn kantoorrekening als algemeen voorschot op nog te verrichten werkzaamheden. Ter zitting heeft verweerder hierover verklaard geen declaratie aan Z verzonden te hebben.

Op grond van het bovenstaande is komen vast te staan dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de destijds geldende Boekhoudverordening 1998, hetgeen verweerder tuchtrechtelijk in ernstige mate valt aan te rekenen. Naleving van de Boekhoudverordening - thans Verordening op de Administratie en Financiële Integriteit - is van groot belang voor de integriteit van de advocatuur als beroepsgroep en voor het vertrouwen van de samenleving in de advocatuur.

Dit onderdeel van het bezwaar zal gegrond worden verklaard.

 

Ad onderdeel 2.

Vast is komen te staan dat verweerder op verzoek van Z op 24 november 2004 een bedrag ad € 4.438,94 van zijn derdengeldrekening aan Z heeft doorbetaald en dat hij pas op 26 april 2006 het tekort op de derdengeldrekening heeft aangezuiverd, door overmaking van een bedrag ad € 5.000,- van zijn kantoorrekening naar zijn derdengeldrekening. Aldus bestond er gedurende 1 ½ jaar een tekort op de derdengeldrekening van verweerder, in die zin dat het saldo van de derdengeldrekening ontoereikend was om de vorderingen van alle rechthebbenden te kunnen betalen. Het had op de weg van verweerder gelegen om in november 2004 het bedrag ad € 4.438,94 ofwel rechtstreeks van zijn kantoorrekening te betalen, ofwel  zijn derdengeldrekening direct met dit bedrag aan te zuiveren. Door dit niet te doen heeft verweerder als het ware gedurende 1 ½ jaar een bedrag van € 4.438,94 van zijn derdengeldrekening geleend. Gelden van derden dienen te allen tijde te zijn veilig gesteld;  er dienen steeds voldoende gelden aanwezig te zijn om aan alle verplichtingen te kunnen voldoen. Het is een advocaat niet toegestaan gelden van zijn derdengeldrekening te onttrekken, ook niet tijdelijk.

Dit onderdeel van het bezwaar zal op grond van het bovenstaande eveneens gegrond worden verklaard.

 

Handelen in strijd met de Boekhoudverordening, thans Verordening op de Administratie en Financiële Integriteit,valt een advocaat tuchtrechtelijk zwaar aan te rekenen. Gelet op de omstandigheid dat verweerder op eerste verzoek van Z het bedrag ad € 4.438,94 aan Z heeft overgemaakt, waardoor de belangen van Z niet direct zijn geschaad, volstaat de raad met de hierna op te leggen maatregel.

 

BESLISSING.

 

De raad verklaart beide onderdelen van het bezwaar gegrond en legt verweerder ter zake op de maatregel van berisping.

 

Aldus gegeven door mw. mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter en mrs. L.R.G.M. Spronken, J.D.E. van den Heuvel, A.L.W.G. Houtakkers en R.G.A.M. Theunissen, leden , in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2010.

 

 

griffier.                                                            voorzitter.

 

 

Verzonden op: 12 januari 2010

 

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

Per Post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.