Rechtspraak
Uitspraakdatum
11-01-2010
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0215
Zaaknummer
08-255Alk
Inhoudsindicatie
Het betreft een 60b-verzoek (schorsing wegens onbehoorlijke praktijkuitoefening). De raad wijst op grond van de verkregen informatie, gehoord de deken en mede naar aanleiding van de bevindingen van de rapporteur, het verzoek tot schorsing af. Wel treft de raad een voorziening in verband met de onttrekkingen aan de derdengeldenrekening ten behoeve van de privérekening van gerequestreerde en de trage en moeizame wijze waarop gerequestreerde gehoor geeft aan verzoeken van de deken om hem van informatie te voorzien. De voorziening houdt in dat de gerequestreerde voor de duur van vijf jaar, of zoveel korter als de deken geraden acht, twee keer per jaar deken inzage verschaft in alle bankafschriften van de derdengeldenrekening.
Inhoudsindicatie
Uitspraak
RAAD VAN DISCIPLINE
in het ressort Amsterdam
BESLISSING d.d. 11 januari 2010
in de zaak 08-255 Alk
De raad heeft het volgende overwogen en beslist op het verzoek als bedoeld in artikel 60b lid 1 van de Advocatenwet van:
De deken
v e r z o e k e r
met betrekking tot:
Mevrouw mr.
g e r e q u e s t r e e r d e
1 Verloop van de procedure
1.1 Voor het verloop van de procedure tot 23 maart 2009 wordt verwezen naar de tussenbeslis-sing van die datum, waarbij de raad de beslissing op het verzoek op grond van artikel 60b van de Advocatenwet heeft aangehouden tot 15 juni 2009. Na 23 maart 2009 heeft corresponden-tie plaatsgevonden tussen partijen en de griffie van de raad. Gerequestreerde heeft stukken overgelegd. Behalve van de stukken genoemd in de tussenbeslissing van 23 maart 2009 heeft de raad kennisgenomen van de stukken 6 tot en met 13 vermeld op de inventarislijst behoren-de bij het procesdossier.
1.2 De behandeling is uiteindelijk voortgezet ter zitting met gesloten deuren van de raad van 24 november 2009. Verschenen zijn de deken, gerequestreerde en mr. J.A.van den Berg, rappor-teur. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
2 Feiten
2.1 Voor de beoordeling van het verzoek kan, gelet op tussenbeslissing van 23 maart 2009, de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan.
2.2 Bij brieven van respectievelijk 13 mei 2009 en 20 augustus 2009 heeft gerequestreerde de door een accountant gecontroleerde jaarrekeningen over 2006 en 2007 aan de raad toegezonden. Tevens heeft gerequestreerde bij de brief van 13 mei 2009 een accountantsverklaring aan de raad toegezonden. De verklaring heeft betrekking op alle onttrekkingen en stortingen die ge-requestreerde ten aanzien van haar derdengeldenrekening heeft gedaan in de periode 1 januari 2006 tot en met 9 april 2009.
2.3 De conclusie van de rapporteur in zijn rapport van 20 januari 2009 is dat hem niet is gebleken dat gerequestreerde haar praktijk niet naar behoren uitoefent, in welk standpunt de rapporteur ter zitting van 24 november 2009 heeft volhard na inzage van de inmiddels door gere-questreerde overgelegde financiële stukken.
2.4 Ter zitting van 24 november 2009 heeft de deken de raad medegedeeld geen reden te zien zijn verzoek tot schorsing van gerequestreerde in de uitoefening van haar praktijk te handhaven; de deken heeft verzocht een voorziening te treffen die inhoudt dat gerequestreerde gedurende een aantal jaren periodiek aan de deken inzage geeft in de mutaties op haar derdengeldreke-ning.
3. Beoordeling van het verzoek
3.1 De raad is op grond van de inmiddels verstrekte accountantsrapporten en -verklaringen over 2006 en 2007 en de mutaties van de derdengeldrekening, gehoord de deken en mede naar aan-leiding van de bevindingen van de rapporteur, van oordeel dat niet gebleken is dat gere-questreerde de praktijk niet behoorlijk uitoefent, zodat er geen termen zijn tot schorsing van gerequestreerde. In verband met de onttrekkingen aan de derdengeldenrekening ten behoeve van de privérekening van gerequestreerde en met de - uit het procesdossier blijkende - trage en moeizame wijze waarop gerequestreerde gehoor geeft aan verzoeken van de deken om hem van informatie te voorzien, ziet de raad wel aanleiding tot het treffen van een voorziening in verband met de noodzakelijk geachte controle door de deken van de mutaties op de derden-geldrekening van gerequestreerde. De raad zal die voorziening vaststellen voor een periode van vijf jaar of zoveel korter als de deken geraden acht en in het dictum van deze beslissing bepalen op welke wijze en tijdstippen de controle zal dienen te geschieden.
4. Met betrekking tot de kosten van het onderzoek ex artikel 60c lid 1 Advocatenwet
4.1 De kosten van het onderzoek hebben totaal EUR 6.218,14 bedragen (inclusief reiskosten en BTW). Nu ten aanzien van gerequestreerde een voorziening wordt getroffen zal de raad op de voet van het bepaalde in artikel 60d Advocatenwet bepalen dat gerequestreerde de kosten van het onderzoek dient te dragen, nu niet gebleken is dat gerequestreerde daartoe niet in staat is. Evenmin is gebleken van omstandigheden – voorafgaande of tijdens deze procedure – die in dit geval nopen tot een andere beslissing omtrent de kosten.
4.2 BESLISSING:
De raad van discipline:
- wijst het verzoek tot schorsing van gerequestreerde op grond van artikel 60 b lid 1 Advoca-tenwet af;
- bepaalt bij wijze van voorziening als bedoeld in art. 60b lid 1 Advocatenwet, dat gere-questreerde twee keer per jaar, voor het eerst uiterlijk op 1 maart 2010 over de periode van 1 april 2009 tot 1 maart 2010, vervolgens uiterlijk op 1 september 2010 en daarna steeds op 1 maart en 1 september over de daaraan voorafgaande zes maanden, aan de deken inzage ver-schaft in alle bankafschriften van de derdengeldenrekening van gerequestreerde, zulks gedu-rende 5 jaar, derhalve tot 1 maart 2015, of zoveel korter als de deken schriftelijk aan gere-questreerde mededeelt;
- stelt het de rapporteur, mr. J.A. van den Berg, advocaat te Haarlem, toekomende honorarium vast op EUR 6.218,14 (inclusief reiskosten en BTW);
- bepaalt dat gerequestreerde dit bedrag, voor zover het betaalde voorschot daarin niet voorziet, binnen 2 weken na de datum van verzending van deze beslissing aan de rapporteur dient te voldoen.
Aldus gewezen door Mr. D.J. Markx, voorzitter, mrs. M.A. le Belle, S.M. Gaasbeek-Wielinga, R.P.F. van der Mark en B.C. Romijn, leden, met bijstand van mr. R.N.E. Visser als griffier en bij vervroe-ging uitgesproken ter openbare zitting van 11 januari 2010.
voorzitter griffier
Deze beslissing is in afschrift op 11 januari 2010 per aangetekende brief verzonden aan:
- gerequestreerde
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Alkmaar
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.
Van de beslissing kan hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld door:
- gerequestreerde
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zeven-voud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het hof van discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
De appèlmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het hof van discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het hof van discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitslui-tend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.
c. Per fax
Het faxnummer van het hof van discipline is: 076 548 4608.
Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toe-gezonden aan de griffie van het hof in het vereiste aantal.
d. Telefonische informatie: 076 548 4607.