Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

05-07-2010

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2010:YA1176

Zaaknummer

5603

Inhoudsindicatie

Verwijt inadequate bijstand te hebben verleend. Ongegrond.

Uitspraak

 

         

5 juli 2010

No. 5603

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het hoger beroep van

klager,

tegen:

verweerster.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 21 september 2009, onder nummer B173 2008, aan partijen toegezonden op 22 september 2009, waarbij een klacht van klager tegen verweerster ongegrond is verklaard.

 

2. Het geding in hoger beroep

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 20 oktober 2009 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerster;

- een schrijven van klager aan het hof van 22 april 2010;

- een e-mailbericht van klager aan het hof van 6 mei 2010.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 21 mei 2010, waar klager, vergezeld van X., architect, en verweerster zijn verschenen.

3. De klacht

 De klacht houdt het volgende in:

 Verweerster is in haar rechtsbijstand aan klager op diverse onderdelen te kort geschoten en heeft niet de zorgvuldigheid betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt.

4. De feiten

 De raad heeft vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

 

5. De beoordeling

5.1 Klager stelt dat de raad op twee klachtonderdelen niet heeft beslist. Deze klachtonderdelen heeft klager weliswaar bij de behandeling bij de Raad van Discipline door klager naar voren gebracht, maar dit brengt niet met zich dat dat de grieven 1 en 2, dat de raad op deze klachtonderdelen ten onrechte niet heeft beslist, slaagt. De klachtonderdelen zijn immers niet bij de deken ingediend, hetgeen artikel 46c van de Advocatenwet voorschrijft. De aldus te laat ingediende klachtonderdelen heeft de raad dus terecht buiten de beoordeling gelaten.

5.2 Het onderzoek in hoger beroep heeft voor het overige niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.3 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

6. De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch van 21 september 2009, onder nummer B173 2008.

      

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. W.M. Poelmann, J.S.W. Holtrop, A.D.R.M. Boumans, L. Ritzema, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2010.