Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-05-2010

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0609

Zaaknummer

5564

Inhoudsindicatie

Klager niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep. Geen grieven aangevoerd.

Uitspraak

 

         

10 mei 2010

No. 5564

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het hoger beroep van

klager,

tegen:

verweerder.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Leeuwarden (verder: de raad) van 29 juli 2009, onder nummer 22/08, aan partijen toegezonden op 30 juli 2009, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard

 

2. Het geding in hoger beroep

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 25 augustus 2009 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder;

- een brief van verweerder aan het hof van 9 september 2009;

- een brief van verweerder aan het hof van 28 december 2009.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 8 maart 2010, waar verweerder is verschenen.

3. De klacht

 De klacht luidt – kort samengevat – als volgt:

1. verweerder speelt op de persoon in plaats van het probleem te analyseren en te trachten het op te lossen. Dit werkt escalerend. Verweerder maakt zich voortdurend schuldig aan intimidatie en dreigementen met rechtzaken tegen de echtgenote van klager.

2. verweerder maakt zich schuldig aan belangenverstrengeling door aan hem persoonlijk gerichte brieven van klager door te geven aan zijn cliënt P..

3. verweerder maakt zich schuldig aan belangenverstrengeling door ten gerieve van zichzelf nodeloze rechtzaken te entameren. Verweerder onderneemt allerlei acties die nutteloos zijn en die tot niets leiden. Hij weigert om op een fatsoenlijke wijze te communiceren.

4. verweerder maakt zich schuldig aan belangenverstrengeling door namens A. op te treden, terwijl hij namens een andere cliënt (bedoeld wordt P.) opdracht heeft een faillissementsaanvraag in te dienen tegen een besloten vennootschap, die deel uitmaakt van de onverdeelde boedel tussen klager en A..

5. de wijze waarop verweerder voor A. optreedt, draagt bij aan het escaleren van het conflict en daarmee aan het verhinderen van een oplossing.

6. met het bovenstaande brengt verweerder schade tot aan klager en zijn cliënte.

4. De beoordeling

Klager heeft geen grieven gericht tegen de beslissing van de raad. Het hoger beroep van klager is niet ontvankelijk, omdat klager op grond van artikel 56 lid 3 Advocatenwet zijn beroep met een met redenen omklede memorie dient in te dienen.

5. De beslissing

Het hof:

verklaart klager niet ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Leeuwarden van 29 juli 2009, onder nummer 22/08.

         

Aldus gewezen door mr.  J.H.C. Schouten, voorzitter, mrs. P.M.A. de Groot-van Dijken, J.C. van Oven, G.J.S. Bouwens en G.J.L.F. Schakenraad, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2010.