Rechtspraak
Uitspraakdatum
27-08-2010
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2010:YA1144
Zaaknummer
5643
Inhoudsindicatie
Verwijt van inadequate diensverlening. Ongegrond.
Uitspraak
27 augustus 2010
No. 5643
Hof van Discipline
Beslissing
naar aanleiding van het hoger beroep van
klager
tegen:
verweerder.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 2 november 2009, onder nummer R70 2009, aan partijen toegezonden op 3 november 2009, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 2 december 2009 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van verweerder;
- schrijven van klager aan het hof van 2 februari 2010;
- schrijven van klager aan het hof van 24 maart 2010;
- schrijven van klager aan het hof ontvangen op 2 juni 2010.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 18 juni 2010, waar klager en verweerder zijn verschenen.
3. De klacht
De klacht houdt het volgende in:
verweerder heeft de belangen van klager in de zaak tegen X, in opdracht van de rechtsbijstandsverzekeraar, onvoldoende behartigd.
4. De feiten
De raad heeft vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5. De beoordeling
5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.
5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.
6. De beslissing
Het hof:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch van 2 november 2009, gewezen onder nummer R70 2009.
Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. P.J. Baauw, M.A. Goslings, A.G. Scheele-Mülder en B.J.Th. Bouma, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2010.