Rechtspraak
Uitspraakdatum
11-10-2010
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2010:YA1308
Zaaknummer
R. 3420/10.50
Inhoudsindicatie
Niet is komen vast te staan dat de advocaat klager onvolledig heeft geinformeerd over haar juridische positie dan wel haar belangen niet naar behoren zou hebben behartigd
Uitspraak
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 15 december 2009 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door
de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden. Het dossier is op 17 maart 2010 ontvangen door de Raad.
1.2 Bij beslissing van 15 april 2010 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De beslissing is aan partijen
verzonden op 16 april 2010.
1.3 Bij brief van 20 april 2010 heeft klager verzet aangetekend tegen voormelde beslissing.
1.4 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet, ten kantore van de hoofdgriffier, ter
inzage hebben gelegen.
1.5 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 23 augustus 2010. Ter zitting zijn klager en verweerder verschenen. Verweerder werd ter
zitting terzijde gestaan door zijn kantoorgenoot mr. B. Fresco, advocaat te Voorburg
2. DE KLACHT EN HET VERZET
De klacht
2.1Klager verwijt verweerder dat hij zijn belangen niet naar behoren heeft behartigd. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij hem onvoldoende
over de zaak heeft geïnformeerd.
De gronden van het verzet
2.2 Er zijn geen gronden voor het verzet aangevoerd anders dan een uitwerking van de reeds ingediende klacht.
3. VERWEER
Verweerder heeft gesteld dat hij op basis van de door klager aangeleverde stukken hem heeft geadviseerd dat het moeilijk zoniet onmogelijk zou zijn om aan te tonen dat de voormalig partner van klager de persoonlijke administratieve bescheiden achter zou houden. Verweerder heeft tijdens een bespreking op 9 november 2009 aan klager aangegeven dat hij zonder verdere bewijzen en zonder aantoonbaar belang hem niet verder kon helpen. Verweerder heeft gesteld dat klager gaandeweg steeds meer (juridische) problemen aan de orde heeft gesteld en dat hij klager ten aanzien van deze problemen heeft geadviseerd. Dat verweerder klager uiteindelijk niet kon helpen, kan hem tuchtrechtelijk niet worden verweten.
4. BEOORDELING VAN HET VERZET
Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting en het feit dat klager geen gronden voor zijn verzet heeft aangevoerd onderschrijft de Raad het oordeel van de plaatsvervangend voorzitter van 15 april 2010 en maakt deze tot de zijne.
5. BESLISSING
De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mr. W.P. Brussaard, mr. A.J.N. van Stigt, mr. L.Ph.J. baron van Utenhove, mr. C.A. de Weerdt, leden, en mr. M. Boender-Radder, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 oktober 2010.
griffier voorzitter