Rechtspraak
Uitspraakdatum
29-11-2010
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1198
Zaaknummer
R 70-2010
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Stellingen in verzet herhaald en onderzoek in verzet heeft niet tot andere conclusies geleid dan die van de voorzitter.
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond.
Uitspraak
R 70-2010 Verzet
Raad van Discipline
in het ressort ’s-Hertogenbosch
Beslissing
inzake
het verzet van:
de heer X
klager,
tegen de beslissing van de voorzitter van 22 april 2010 inzake de klacht tegen:
de heer mr. Y
verweerder,
−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−
1. Verloop van de verzetprocedure.
Bij brief d.d. 30 april 2010, door de raad ontvangen op 6 mei 2010, heeft klager verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van 22 april 2010, welke beslissing aan klaagster, verweerder en de deken werd toegezonden op 26 april 2010.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter openbare zitting van de raad van 27 september 2010, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van 24 augustus 2010. Daarbij werd hen medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 13 september 2010. De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld.
Bij de mondelinge behandeling zijn klager en verweerder verschenen.
2. De feiten
2.1. Klager heeft zich via het juridisch loket te R tot verweerder gewend in verband met problemen met een aan hem toekomende uitkering. Verweerder heeft klager verder bijgestaan in een strafprocedure in eerste aanleg en in hoger beroep.
3. De klacht
3.1. De klacht luidt als volgt:
Verweerder heeft klager niet geholpen toen hij uit hechtenis kwam, ook niet met de bewindvoering, terwijl hij tijdens een van de raadkamerzittingen aan de rechtbank had medegedeeld dat hij prima in staat was om de belangen van klager te behartigen.
4. Beslissing van de voorzitter
4.1. De voorzitter heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen omdat:
- klager tegenover het verweer van verweerder steeds bereid te zijn geweest klager te blijven helpen maar niet te hebben geweten waar deze verbleef en geen contact met hem te hebben kunnen leggen niets heeft gesteld en evenmin concrete feiten heeft genoemd waaruit zou blijken dat verweerder hem niet meer wilde bijstaan;
- niet valt in te zien dat klager zijn klacht zodanig gestalte kan geven dat de raad daar een oordeel over kan geven en ook niet valt in te zien welk verwijt verweerder valt te maken.
5. Het verzet
5.1. Het verzet houdt in dat verweerder zijn toezeggingen moet nakomen.
6. Beoordeling van het verzet
6.1 Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat klager in verzet zijn stellingen heeft herhaald. Het onderzoek in verzet heeft niet geleid tot andere vaststellingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de raad zich kan verenigen.
6.1. De raad verklaart het verzet dan ook ongegrond.
7. Beslissing
De raad verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. R.P.G. Houterman, voorzitter en mrs. A.L.W.G. Houtakkers, M.B.Ph. Geraedts, E.P.C.M. Teeuwen, P.J.W.M. Theunissen, leden,alsmede mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, ter openbare zitting van de raad d.d. 29 november 2010.
mr. Th.H.G. van de Langenberg, mr. R.P.G. Houterman,
griffier. voorzitter.
Verzonden op: 30 november 2010.
Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.