Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

08-03-2010

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0513

Zaaknummer

5718

Inhoudsindicatie

Klager kennelijk niet-ontvankelijk in hoger beroep tegen beslissing van de raad waarin verzet tegen voorzittersbeslissing ongegrond is verklaard.

Uitspraak

8 maart 2010

No. 5718

De voorzitter van het Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het hoger beroep van

klager

tegen:

verweerster

1.   Het geding in eerste aanleg

De voorzitter van het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem (verder: de raad) van 1 februari 2010, nummer 09-38, aan partijen toegezonden op 1 februari 2010, waarbij het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 29 april 2009 kennelijk ongegrond is verklaard.

2. Het geding in hoger beroep

2.1  De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 16 februari 2010 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 De voorzitter van het hof heeft voorts kennis genomen van de beslissing van de voorzitter van 29 april 2009, en het verzetschrift van klager van 12 mei 2009, ontvangen door de griffie van de raad op 12 mei 2009.

3. De beoordeling

3.1 Naar aanleiding van het hoger beroep overweegt de voorzitter van het hof als volgt. Art. 46h lid 4 van de Advocatenwet bepaalt dat geen rechtsmiddel openstaat tegen een beslissing van de Raad van Discipline tot niet-ontvankelijkverklaren of ongegrondverklaring van een verzet gedaan tegen een beslissing van de voorzitter van die raad waarbij een klacht als kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond dan wel van onvoldoende gewicht is afgewezen.

3.2 Dit betekent dat de Advocatenwet aan klager niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen en is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk zodat het dient te worden afgewezen.

De voorzitter van het hof, op vorenvermelde gronden beslissende:

wijst af het door klager tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem van 1 februari 2010 ingestelde hoger beroep.

Aldus beslist op 8 maart 2010 door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter.

Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen na verzending van het afschrift schriftelijk verzet worden gedaan bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van veertien dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient Uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipline.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Verzet dient te worden ingesteld door middel van een verzetschrift, waarin de gronden voor het verzet zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

Het verzetschrift dient in zevenvoud te worden ingediend.