Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-03-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0694

Zaaknummer

B166-2009

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, geldt het advocatentuchtrecht alleen dan voor hem, indien die advocaat zich bij de vervulling van die andere hoedanigheid zodanig gedraagt (i.e misdraagt) dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt ondermijnd.

Inhoudsindicatie

Vaststelling dat de deken had gehandeld in overeenstemming met de geldende klachtenprocedure behelst geen waardeoordeel over de handelwijze van de deken.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 

 

 B 166 - 2010

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

 

 

Beslissing

 

inzake

 

het verzet tegen een voorzittersbeslissing

 

betreffende de klacht van  

 

 

klager

 

tegen

 

verweerder

 

 

1. Verloop van de procedure

 

1.1       Bij brief van 27 september 2009, door de raad ontvangen op 29 september 2009 heeft klager verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van de raad dd. 14 september 2009, verzonden dd. 16 september 2009.

 

1.2       Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de raad van 25 januari 2010. Verschenen zijn: klager en verweerder.

 

2. De feiten voor zover voor de beoordeling van het verzet van belang:

 

2.1                  Verweerder heeft in zijn hoedanigheid van plaatsvervangend deken een klacht van klager tegen de adjunct-secretaris van de raad van toezicht in het arrondissement ’s-Hertogenbosch geïnstrueerd en bij brief dd. 19 maart 2009 zijn standpunt aan klager kenbaar gemaakt.

 

2.2                  Bij brief dd. 19 maart 2009 aan klager schreef verweerder onder meer het volgende:

“Mij is niet gebleken van een uitzonderlijke situatie of een zwaarwichtig belang op grond waarvan mevrouw mr. X had moeten besluiten om van de instructies van de deken af te wijken, te meer omdat de deken gehandeld heeft overeenkomstig de geldende klachtenprocedure en het inhoudelijk oordeel over uw klacht tegen mr. Y aan de deken is voorbehouden.”

 

 

 

3. De klacht

 

3.1              De klacht bestaat uit de navolgende onderdelen:

 

Verweerder heeft de klacht van klager tegen de adjunct secretaris van het bureau van de orde van advocaten te ’s-Hertogenbosch met vooringenomenheid en onzorgvuldig behandeld.

Verweerder heeft de klacht van klager tegen de stafjurist van het bureau van de orde van advocaten te ’s-Hertogenbosch in het geheel niet in behandeling genomen.

Verweerder heeft zich uitgelaten over de wijze van klachtbehandeling door de deken, terwijl de behandeling van de klacht van klager hierover naar een andere deken was doorverwezen.

 

 

4. Beslissing van de voorzitter

 

4.1       De voorzitter heeft de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond afgewezen.

 

5. Het verzet

 

5.1       Het verzet van klager houdt in:

In de weergave van het standpunt van klager is niet vermeld dat volgens verweerder de deken een correct onderzoek had verricht, terwijl uit de behandeling van de klacht tegen deze deken blijkt dat dit niet het geval was. Ook in de weergave van het standpunt van verweerder is dit buiten beeld gelaten. Voorts is de motivering ten aanzien van onderdeel 3 uiterst summier.

 

6. Beoordeling van het verzet

 

Tegen de beoordeling door de voorzitter van de klachtonderdelen 1 en 2 zijn door klager geen grieven naar voren gebracht.

 

Het verzet is gericht tegen de beoordeling door de voorzitter van klachtonderdeel 3.

De raad overweegt dat verweerder in zijn brief niet meer heeft gesteld dan dat de deken had gehandeld overeenkomstig de geldende klachtenprocedure.. Zoals ter zitting is gebleken, heeft klager in de brief van 19 maart 2009 een waardeoordeel van verweerder over de handelwijze van de deken gelezen, terwijl dit uit die brief op geen enkele wijze valt af te leiden. 

 

Het onderzoek in verzet heeft niet geleid tot de vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter.

De raad verenigt zich met de beslissing van de voorzitter, evenals met de gronden waarop deze is gegeven. Het verzet zal al ongegrond worden afgewezen.

 

 

7. Beslissing

 

De raad wijst het verzet als ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, en mrs. I.E.M. Sutorius, A.L.W.G. Houtakkers J.D.E. van den Heuvel en R.F.L.M. van Dooren, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2010.

 

 

Griffier                                                  Voorzitter

 

 

 

Verzonden op

16 maart 2010.:

 

 

 

Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.