Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-06-2010

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0963

Zaaknummer

5687

Inhoudsindicatie

Niet-ontvankelijk in appel. Verzet tegen beslissing voorzitter van de raad ongegrond.

Uitspraak

 

         

18 juni 2010

No. 5687

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het verzet van

klager,

tegen:

verweerder.

1.   Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 11 januari 2010, nummer 09-169A, aan partijen toegezonden op 11 januari 2010, waarbij het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 20 juli 2009 ongegrond is verklaard.

2. Het geding in hoger beroep

2.1  De memorie waarbij klager van deze beslissing van de raad in hoger beroep is gekomen, is op 13 januari 2010 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Bij beslissing van 22 januari 2010 heeft de voorzitter van het hof klager kennelijk niet-ontvankelijk geoordeeld in zijn hoger beroep en dat hoger beroep op die grond afgewezen. Een afschrift van deze beslissing is aan partijen toegezonden op 22 januari 2010.

2.3 De verzetschriftuur van klager is door de griffie van het hof ontvangen op 27 januari 2010. Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 19 april 2010, waarbij klager is verschenen.

2.4  Het hof heeft bij zijn beslissing acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben. Het verzet strekt tot gegrondbevinding daarvan.

3. De beoordeling

3.1 Naar aanleiding van het verzet overweegt het hof als volgt. Artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet bepaalt dat tegen een beslissing van de Raad van Discipline waarbij het verzet tegen een beslissing van de voorzitter van de raad ongegrond of niet-ontvankelijk wordt verklaard geen rechtsmiddel openstaat. Het hof oordeelt dat de voorzitter van het hof dit terecht heeft overwogen in haar beslissing van 22 januari 2010.

3.2 Dit betekent dat aan klager niet de mogelijkheid toekomt om hoger beroep in te stellen tegen de beslissing van de raad. De voorzitter van het hof heeft dus terecht geoordeeld dat klager niet kan worden ontvangen in het door hem ingestelde beroep. Het verzet van klager dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

4. De beslissing

Het hof:

verklaart het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van het Hof van Discipline van 22 januari 2010 ongegrond.

  

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. R.W. de Ruuk, E.A. Mout-Bouwman, G.R.J. de Groot en M.M.H.P. Houben, leden, in tegenwoordigheid van mr. G.E. Muller, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2010.