Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-11-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1363

Zaaknummer

10-28

Inhoudsindicatie

Verzetschrift (wel tijdig) bevat geen gronden. De aanvulling kwam te laat. Geen verschoonbare termijnoverschrijding.

Uitspraak

10-28

BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF ARNHEM

Inzake:

klaagster

wonende te [woonplaats]

tegen:

verweerder

advocaat te [plaats]

1.

Bij brief d.d. 17 april 2010, door de raad ontvangen op 21 april 2010, heeft klaagster aan de raad laten weten, dat zij de in de begeleidende brief bij de verzonden voorzittersbeslissing genoemde termijn tot 21 april 2010 te kort vond om schriftelijk verzet te doen en dat zij zo spoedig mogelijk nader zou berichten. Op 23 april 2010 is klaagster door de griffier van de raad gebeld en geadviseerd nog diezelfde dag of de dag daarna zo mogelijk per fax het verzet in te dienen. Bij brief d.d. 23 april 2010, door de raad ontvangen op 27 april 2010, heeft klaagster de gronden van het verzet aangevuld.

2.

Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de raad van 27 september 2010, waar klaagster en verweerder zijn verschenen.

Bij de behandeling van het verzet was de raad als volgt samengesteld: mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, en de mrs. A.D.G. Bakker, E.D. Breuning ten Cate, C.J. Lunenberg-Demenint en  H.F.J. Maissan, leden van de raad, bijgestaan door mr. A.M. van Rossum als griffier.

3

Voor de inhoud van de klacht wordt verwezen naar de bestreden beslissing, waarvan een kopie aan deze beslissing is gehecht.

4.

Op grond van artikel 46 lid 1 van de Advocatenwet dient een verzetschrift inclusief de gronden waarop het verzet berust uiterlijk de 14de dag na verzending van de voorzittersbeslissing door de raad te zijn ontvangen.

De voorzitterbeslissing is op 9 april 2010 verzonden, zodat het verzetschrift houdende de gronden van het verzet uiterlijk op 23 april 2010 door de raad ontvangen diende te zijn. Dit was pas op 27 april 201 het geval. Aan het advies van de griffier heeft klaagster zeker niet het vertrouwen kunnen ontlenen dat haar een (nieuwe) termijn tot voorbij 23 april 2010 werd gegund. Van een verschoonbare termijnoverschrijding is de raad niet gebleken. Derhalve is het verzet te laat gedaan, zodat klaagster in het verzet niet ontvankelijk is. De raad komt aan een inhoudelijke beoordeling van het verzet niet toe.

DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:

Klaagster is niet ontvankelijk in haar verzet.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 22 november 2010.

Griffier      Voorzitter