Rechtspraak
Uitspraakdatum
01-03-2010
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0383
Zaaknummer
H 151 - 2009
Inhoudsindicatie
Verzet in zaak waarin wordt geklaagd over behoorlijke dienstverlening. Geen blijk van onzorgvuldig handelen. Verzet ongegrond.
Uitspraak
H151-2009
raad van discipline
in het ressort ‘s-Hertogenbosch
BESLISSING
inzake
het verzet tegen de voorzittersbeslissing
betreffende de klacht van:
klagers
tegen
verweerder
1. Het verloop van de klachtprocedure
1.1 Bij brief van 6 augustus 2009 hebben klagers verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van de raad, d.d. 23 juli 2009.
1.2 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de raad van 11 januari 2010. Aldaar zijn verschenen klagers en verweerder.
2. De feiten
2.1 De raad gaat uit van de feiten zoals in de beslissing van de voorzitter omschreven, nu het verzet daartegen niet is gericht.
3. De klacht
3.1 De klacht bestaat uit het navolgende:
Verweerder ondersteunt een crimineel complot door op geen enkel gebied voor klagers in de strijd te gaan en daarvoor heel veel geld te vragen
4. De beslissing van de voorzitter
4.1 De adjunct-secretaris van de raad van toezicht heeft partijen bij brief dd. 22 februari 2006 bericht dat de klachtzaak na de bemiddeling door de deken was geëindigd. Vervolgens hebben klagers vanaf 2006 tot april 2009 niets meer van zich laten horen. De klacht die door klagers bij brief dd. 16 april 2009 opnieuw bij de deken is ingediend heeft betrekking op werkzaamheden in de periode tot 2003. Klagers hebben op geen enkele wijze duidelijk gemaakt waarom zij zo lang hebben gewacht met het indienen van hun klacht tegen verweerder. Sinds het gewraakte handelen zijn ruim zes jaar verstreken en sinds de bemiddeling door de deken naar aanleiding van de eerder in 2005 over het gewraakte handelen van verweerder ingediende klacht is drie jaar verstreken. Klagers hebben sindsdien niets meer van zich laten horen en naar het oordeel van de voorzitter nodeloos lang stilgezeten. De voorzitter heeft geoordeeld dat klagers onredelijk lang hebben gewacht met de indiening van hun klachten tegen verweerder. De voorzitter heeft klagers kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in hun klacht.
5. Het verzet
5.1. Het verzet van klagers houdt in dat zij van mening zijn dat de voorzitter de klacht niet juist heeft beoordeeld. Klagers stellen dat zij hun klachten niet eerder in konden dienen omdat zij geen geschikte advocaat konden vinden omdat zij door verweerder in het arrondissement werden zwartgemaakt.
6. Beoordeling van het verzet
Het onderzoek in verzet heeft niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de raad zich verenigt. Op grond daarvan is de raad met de voorzitter van oordeel dat klagers kennelijk niet ontvankelijk zijn in hun klacht tegen verweerder, zodat het verzet als ongegrond wordt afgewezen.
7. Beslissing
De raad wijst het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter van 22 juli 2009 als ongegrond af.
Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken door: mr. J.P.M. van der Ham, voorzitter, mrs. E.J.P.J.M. Kneepkens, J.J.M. Goumans, L.W.M. Caudri, P.J.W.M. Theunissen, (leden), op: 1 maart 2010
Mr. P. Beens (plaatsvervangend griffier). Mr. J.P.M. van der Ham, voorzitter
Verzonden op : 2 maart 2010
Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 van de advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.