Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-04-2010

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0576

Zaaknummer

5599

Inhoudsindicatie

Bezwaar van de Deken dat verweerder geen inlichtingen verstrekt aan de deken, zonder overleg met de deken conservatoire maatregele tegen zijn cliënt namen zich ten onrechte presenteert als kandidaat notaris. gegrond. schorsing van vier weken.

Uitspraak

 

         

12 april 2010

No. 5599

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het hoger beroep van

Deken van de Orde van Advocaten van het arrondissement Arnhem,

deken,

tegen:

verweerster.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem (verder: de raad) van 14 september 2009, onder nummer 09-43, aan partijen toegezonden op 16 september 2009, waarbij van een bezwaar van de deken tegen verweerster de onderdelen a en c gegrond zijn verklaard, onderdeel d ongegrond is verklaard en een onvoorwaardelijk schorsing voor de duur van vier weken is opgelegd. Op onderdeel b behoeft niet meer te worden beslist.

 

2. Het geding in hoger beroep

2.1 De memorie waarbij de deken van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 14 oktober 2009 ter griffie van het hof ontvangen.

De memorie waarbij verweerster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 15 oktober 2009 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- brief van de deken van 24 november 2009;

- brief van verweerster van 30 november 2009.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 8 februari 2010, waar de deken en verweerster zijn verschenen.

3. Het bezwaar

 De dekenbezwaren luiden als volgt:

a.  Op grond van artikel 6 van de boekhoudverordening en regel 37 van de Gedragsregels heeft de deken bij brief van 25 augustus 2008 verweerster verzocht om informatie te verschaffen onder meer bestaande uit de jaarstukken 2007. Verweerster heeft ondanks toezeggingen nog altijd geen jaarstukken over 2007 aan de deken toegezonden en heeft daarmee niet, althans niet volledig en afdoende, gevolg gegeven aan het verzoek van de deken tot het verstrekken van de gevraagde financiële informatie.

c.  Verweerster heeft nagelaten om terzake conservatoire maatregelen vooraf overleg te plegen met de deken, zoals in regel 27 lid 7 van de Gedragsregels is bepaald.

d.  Op haar briefpapier presenteert verweerster zich tevens als “candidaat-notaris”. Voorzover bekend voldoet verweerster niet aan de voorwaarden die gesteld zijn aan het gebruik van de benaming zoals opgenomen in de artikelen 1 en 6 van de Wet op het notarisambt. Onafhankelijk daarvan presenteert verweerster zich aldus op een wijze, die niet strookt met de werkelijkheid.

Verweerster handelt aldus in strijd met de zorgvuldigheid en met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt.

4. De feiten

 De raad heeft vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5. De beoordeling

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van verweerster en de grief van de deken tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

5.3 Omdat aan verweerster een (onvoorwaardelijke) schorsing in de uitoefening van de praktijk wordt opgelegd, dient het hof te bepalen op welke datum de schorsing aanvangt.

 

 

6. De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem van 14 september 2009, onder nummer 09-43, en bepaalt dat de schorsing aanvangt op 1 mei 2010 en tevens dat de schorsing niet loopt gedurende de tijd dat verweerster niet op het tableau staat ingeschreven of  uit andere hoofde is geschorst.

Aldus gewezen door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mrs. W.M. Poelmann, A.D.R.M. Boumans, J.H. Homveld en S.A. Boele, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Verkijk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2010.