Rechtspraak
Uitspraakdatum
18-01-2010
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0245
Zaaknummer
09-236A
Inhoudsindicatie
Verzet. Advocaat heeft leiding bij behandeling zaak. Advocaat dient vanuit eigen verantwoordelijkheid te bepalen met welke aanpak belangen cliënt het beste zijn gediend. Advocaat dient cliënt wel duidelijk te maken hoe hij te werk wil gaan.Verzet ongegrond.
Uitspraak
RAAD VAN DISCIPLINE
in het ressort Amsterdam
BESLISSING d.d. 18 januari 2010
in de zaak 09-236 A
_________________________
De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het op 19 augustus 2009 bij de raad binnengekomen verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad op de klacht van:
k l a g e r
tegen:
v e r w e e r d e r
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 18 augustus 2009, door de raad ontvangen op 19 augustus 2009, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het Arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 14 september 2009 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 17 september 2009 aan klager is verzonden.
1.3 Bij brief van 18 september 2009, door de raad ontvangen op 25 september 2009, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad op 2 november 2009 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennis genomen van:
- de beslissing van de voorzitter waartegen verzet en van de stukken waarop die beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzet van klager bij brief van 18 september 2009;
- de brief van klager van 26 oktober 2009.
2 Klacht, verzet
2.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in, dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld, doordat hij niet alle mogelijkheden heeft benut om voor klager ontlastende informatie beschikbaar te krijgen. In het bijzonder heeft verweerder onvoldoende onderzoekswensen kenbaar gemaakt of dit te laat gedaan.
2.2 Het verzet houdt zakelijk weergegeven in, dat de voorzitter de klacht van klager ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard.
3 Feiten
Voor de beoordeling van het verzet en de daaraan ten grondslag liggende klacht kan, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van het volgende worden uitgegaan:
3.1 Verweerder heeft klager bijgestaan in een ISD (Inrichting Stelselmatige Daders)-procedure. Klager is in deze zaak op 11 juni 2008 voorgeleid bij de rechter-commissaris, die klager in bewaring heeft gesteld.
3.2 Ingevolge een van een andere advocaat, mr. Y, ontvangen verzoek, heeft verweerder de zaak en het dossier op 12 augustus 2008 aan mr. Y overgedragen.
3.3 Bij brief van 26 maart 2009 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.
3.4 Tegen mr. Y had klager overigens al in oktober 2008 een klacht ingediend (09-235 A).
4 Beoordeling van het verzet
4.1 Terecht heeft de voorzitter overwogen dat, nu de klacht is gericht tegen de eigen advocaat, de door de voorzitter genoemde maatstaf heeft te gelden. Deze maatstaf houdt in dat voorop staat dat de advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Van tuchtrechtelijk verwijt behandelen is overigens in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. De door klager aan zijn klacht ten grondslag gelegde feiten rechtvaardigen evenwel niet de conclusie dat verweerder deze maatstaf heeft geschonden.
4.2 De raad is met de voorzitter van oordeel dat uit de stukken blijkt (zie de brief van 13 juni 2008) dat verweerder kort na de voorgeleiding op 11 juni 2008, de rechter-commissaris gemotiveerd heeft verzocht de aangever in de strafzaak tegen klager op te roepen als getuige. Ook heeft hij daarin gemotiveerd verzocht om een onderzoek in te stellen naar het bestaan van videomateriaal van het incident dat door een beveiligingscamera zou zijn opgenomen. Bij brief van 17 juni 2008 heeft verweerder daaraan het gemotiveerde verzoek toegevoegd om klager opnieuw te laten horen, hetzij door de rechter-commissaris, hetzij door de politie, in het laatste geval in het bijzijn van verweerder. Na de overdracht van de zaak aan mr. Y op 12 augustus 2008 heeft verweerder geen bemoeienis meer met de zaak gehad.
4.3 Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat het mogelijk en beter was geweest als verweerder bepaalde verzoeken, zoals het opvragen van de camerabeelden noemenswaardig eerder had gedaan. Verweerder heeft de verzoeken, mede gezien de datum van voorgeleiding, tijdig gedaan.
4.4 De raad is derhalve met de voorzitter van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is en voorts is de raad van oordeel dat geen plaats is voor nader onderzoek naar deze klacht.
4.5 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter geen nieuwe gezichtspunten oplevert, moet het verzet dan ook ongegrond worden verklaard.
BESLISSING:
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. A.H. Kist, voorzitter, mr. H. Dulack, mr. E.J. Ferman, mr. A. Gerritsen-Bosselaar, mr. B.C. Romijn, leden, met bijstand van mr. S. Baks als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 januari 2010.
voorzitter griffier
Deze beslissing is in afschrift op 18 januari 2010 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld.
* * * * *