Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-06-2010

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0962

Zaaknummer

5686

Inhoudsindicatie

Niet-ontvankelijk in appel. Verzet tegen beslissing voorzitter Raad van Discipline ongegrond.

Uitspraak

 

         

22 januari 2010

No. 5686

De voorzitter van het Hof van Discipline

Beslissing

Naar aanleiding van het hoger beroep van

klager,

tegen:

verweerster.

1.   Het geding in eerste aanleg

De voorzitter van het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 11 januari 2010, nummer 09-170A, aan partijen toegezonden op 11 januari 2010, waarbij het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 20 juli 2009 ongegrond is verklaard.

2. Het geding in hoger beroep

2.1  De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen is op 13 januari 2010 en 19 januari 2010 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 De voorzitter van het hof heeft voorts kennis genomen van de beslissing van de voorzitter van 20 juli 2009, en het verzetschrift van klager van 23 juli 2009, ontvangen door de griffie van de raad op 24 juli 2009.

3. De beoordeling

3.1 Naar aanleiding van het hoger beroep overweegt de voorzitter van het hof als volgt. Art. 46h lid 4 van de Advocatenwet bepaalt dat geen rechtsmiddel openstaat tegen een beslissing van de Raad van Discipline tot niet-ontvankelijkverklaren of ongegrondverklaring van een verzet gedaan tegen een beslissing van de plv. voorzitter van die raad waarbij een klacht als kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond dan wel van onvoldoende gewicht is afgewezen.

3.2 Dit betekent dat de Advocatenwet aan klager niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen en is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk zodat het dient te worden afgewezen.

De voorzitter van het hof, op vorenvermelde gronden beslissende:

wijst af het door klager tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 11 januari 2010 ingestelde hoger beroep.

Aldus beslist op 22 januari 2010 door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter.