Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-10-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA1089

Zaaknummer

H23-2010

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Bijstaan in rechte ter zake de handelwijze van een cliënt staat niet gelijk aan

Inhoudsindicatie

medeverantwoordelijkheid voor die handelwijze.

Inhoudsindicatie

verzet ongegrond

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 

 

 

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

 

 

Beslissing

 

inzake

 

het verzet tegen een voorzittersbeslissing

 

betreffende een klacht van  

 

klager

 

tegen

 

verweerster

 

 

 

1. Verloop van de procedure

 

1.1       Bij brief van 9 maart 2010, door de raad ontvangen op 16 maart 2010 heeft klager verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van de raad dd. 4 maart 2010, verzonden op 5 maart 2010.

 

1.2.      Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de raad van 30 augustus 2010.

Ter zitting zijn klager en verweerster verschenen.

 

2. De feiten

 

2.1       De raad gaat uit van de feiten en van de omschrijving van de klacht zoals in de beslissing van de voorzitter omschreven, nu het verzet daartegen niet is gericht.

 

3. De klacht

 

3.1       De klacht luidt als volgt:

-           verweerster heeft zich als advocaat van de wederpartij in een procedure nodeloos grievend en beledigend over klager uitgelaten;

-           verweerster heeft zich schuldig gemaakt aan een strafbaar feit; namelijk het onttrekken van de kinderen van klager aan ouderlijk gezag.

 

3.2. In zijn klachtschrijven noemt klager de uitlatingen die hij nodeloos grievend vindt. Samengevat ‘voorvallen die hem te verwijten zijn’, zijn ‘persoonlijke problematiek’ , ‘veelal onder invloed van drank’ , ‘menigmaal een psychose gehad’ , ‘ten onrechte gesteld dat hij (klager) afgesproken had zich onder behandeling te laten stellen’ , ‘continueren van de omgangsregeling met hem levert ernstig nadeel op voor de geestelijke en/of lichamelijke ontwikkeling van de kinderen’.

3.3. Het medeplegen van een strafbaar feit acht klager hierin gelegen, dat verweerster eraan meewerkt dat zijn kinderen aan het ouderlijk gezag onttrokken blijven.

4. Beslissing van de voorzitter

 

4.1       De voorzitter heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen.

 

5. Het verzet

 

5.1       In verzet voert klager samengevat het volgende aan:

Klager kan zich niet verenigen met de beslissing van de voorzitter. Zo wordt er weer een dwaze vader gecreëerd.

6. Beoordeling van het verzet

 

De raad is met de voorzitter van oordeel dat het verweerster als advocaat van de wederpartij vrij stond het standpunt van haar cliënte te verwoorden. Hoewel het begrijpelijk is dat de stellingen van verweerster klager niet welgevallig waren, is niet gebleken dat verweerster zich nodeloos grievend heeft uitgelaten; uit niets is gebleken dat verweerster iets anders heeft gedaan dan het standpunt van haar cliënte in passende bewoordingen weergeven .

Het in rechte bijstaan van iemand terzake haar handelwijze  staat niet gelijk aan medeverantwoordelijkheid voor die handelwijze.

Het onderzoek in verzet heeft dus niet geleid tot de vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de raad zich verenigt. De raad zal het verzet als ongegrond afwijzen.

 

7. Beslissing

 

 

De raad wijst het verzet als ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. P.M. Knaapen, voorzitter en mrs. I.E.M. Sutorius, J.F.E. Kikken, J.J.M. Goumans en C.M.J. Peeters, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2010.

 

 

Griffier                                                            voorzitter

 

 

 

Verzonden op:5 maart 2010.

 

 

Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.