Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-05-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1007

Zaaknummer

10-10 (B 164-2009)

Inhoudsindicatie

klacht over verweerder in zijn hoedanigheid van deken kennelijk ongegrond, verzet tegen die beslissing ongegrond. De wijze waarop verweerder klagers klachten over de wijze van instructie van zijn /haar klacht door een andere deken heeft onderzocht is correct geweest. Hij behoefde de oorspronkelijke klacht die al door die andere deken was onderzocht niet opnieuw te onderzoeken.

Uitspraak

10-10 (B 164-2009)

BESLISSING  VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM inzake:

 

Mevrouw [G],

wonend te [L],

hierna te noemen klaagster,

tegen:

mr. [B],

advocaat te [K],

in zijn toenmalige hoedanigheid van deken,

hierna te noemen verweerder.

1. Bij brief d.d. 28 september 2009, door de raad van discipline in het Hofressort Den Bosch ontvangen op 29 september 2009, is klaagster tijdig in verzet gekomen tegen de beslissing van de voorzitter van die raad van 14 september 2009, verzonden op 16 september 2009, waarbij klaagsters klacht tegen verweerder als kennelijk ongegrond is afgewezen. 

2. Aangezien verweerder nadien lid is geworden van de raad van discipline in het Hofressort Den Bosch heeft de voorzitter van het Hof van Discipline bij beslissing d.d.  op de voet van het bepaalde in artikel 46 a lid 3 van de Advocatenwet de behandeling van het verzet verwezen naar deze raad.

3. Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 26 april 2010, waar zowel klager als verweerder is verschenen.

De raad heeft bij de behandeling van het verzet zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. A.E. Zweers, voorzitter, en mrs. G.E.J. Kornet, C.J.M. de Vlieger, P.J.M. van Wersch en P.M. Wilmink, leden van de raad, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier.

4. Voor de inhoud van de klacht wordt verwezen naar de bestreden beslissing, waarvan een kopie aan deze beslissing is gehecht. Het gaat in deze om de klacht die klaagster bij brief van 20 april 2009 tegen verweerder heeft ingediend bij de voorzitter van de raad van discipline in het Hofressort Den Bosch, welke brief partijen genoegzaam bekend is.

5. Klaagster heeft de raad bij monde van de heer [N] verzocht de onderhavige klachtzaak terug te geven aan het Hof van Discipline totdat beslist is op zijn klacht en die van mevrouw [G] tegen mr. [D], welke klachten door verweerder zijn onderzocht en welk onderzoek onderwerp vormt van de onderhavige klacht tegen verweerder.

De raad wijst dat verzoek af. De raad ziet niet hoe de beslissing op de onderhavige klacht af zou kunnen hangen van de afloop van genoemde klachten tegen mr. [D]. De vraag of verweerder zijn onderzoek van de klachten tegen mr. [D] zorgvuldig heeft verricht staat los van het oordeel over de vraag of mr. [D] in zijn onderzoekstaak inzake de klacht tegen mr. [E] tekort is geschoten.

6. Met de voorzitter van de raad van discipline Den Bosch en op de gronden die deze in zijn beslissing van 14 september 2009 heeft vermeld is de raad van oordeel dat de klacht van klager tegen verweerder kennelijk ongegrond is. Hetgeen door klaagster tegen de beslissing van die voorzitter is aangevoerd heeft de raad niet tot een ander oordeel gebracht. De door de voorzitter vermelde gronden kunnen zijn beslissing volledig dragen.

DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:

Het verzet is ongegrond.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 20 mei 2010.

griffier      voorzitter