Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-01-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2010:YA0326

Zaaknummer

09-82

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Hoewel het verzetschrift na afloop van de verzettermijn is ontvangen beoordeelt de raad het verzet als tijdig te zijn gedaan. Klager heeft het verzetschrift ingediend bij de deken die in de voorbereidende fase heeft geïnstrueerd. Gelet op deze omstandigheid is de raad van oordeel dat nu het verzetschrift binnen de verzettermijn door klager is verzonden de onjuiste adressering en het feit dat dit niet binnen de verzettermijn is doorgezonden niet voor risico van klager dient te komen.

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft zich jegens de wederpartij onheus gedragen en zich grievend uitgelaten door na een woordenwisseling tegen klager te zeggen: “Jij moet je vuile, vieze gore bek houden, anders timmer ik hem dicht” en door op de punt van de voet van klager te gaan staan.

Uitspraak

 

 

09-82

 

BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF ARNHEM

 

Inzake :

 

Klager

tegen

Verweerder

 

1.

Bij brief d.d. 8 oktober 2009 verzonden aan de Raad van Toezicht van de Orde van Advocaten in het Arrondissement Arnhem, die door de Raad van Toezicht bij brief d.d. 12 oktober 2009 aan de raad is doorgestuurd, is klager in verzet gekomen tegen de beslissing van de voorzitter van de raad d.d. 25 september 2009, waarbij zijn klacht tegen verweerder als kennelijk ongegrond is afgewezen. Hoewel het verzetschrift na afloop van de verzettermijn door de raad is ontvangen beoordeelt de raad het verzet als tijdig te zijn gedaan. Klager heeft het verzetschrift ingediend bij een instantie die direct bij het tuchtrecht betrokken is en in de voorbereidende fase de zaak heeft geïnstrueerd. Gelet op deze omstandigheid is de raad van oordeel dat nu het verzetschrift binnen de verzettermijn door klager is verzonden de onjuiste adressering en het feit dat dit niet binnen de verzettermijn is doorgezonden niet voor risico van klager dient te komen.

 

Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de raad van 11 januari 2010, waar klager en verweerder zijn verschenen.

Bij de behandeling van het verzet was de raad als volgt samengesteld: mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, en de mrs. E. Bige, H.C. Brandsma, F. Klemann, C.J.M. de Vlieger, leden van de raad, bijgestaan door mr. A.M. van Rossum als griffier.

 

2.

Voor de inhoud van de klacht wordt verwezen naar de bestreden beslissing, waarvan een kopie aan deze beslissing is gehecht.

 

3.

De raad beoordeelt het verzet als volgt.

De feiten staan vast. Hiermee is de klachtwaardigheid van het handelen van verweerder gegeven. Zoals verweerder ook heeft erkend heeft hij met zijn uitlatingen de grenzen van het toelaatbare overschreden. Anders dan de voorzitter is de raad derhalve van oordeel, dat de klacht gegrond is. Ook het verzet is dus gegrond.

 

4.

Bij de bepaling van de strafmaat overweegt de raad, dat wat er zij van de excuses van verweerder en de oprechtheid daarvan en van de mate, waarin deze al dan niet door klager worden geaccepteerd, een en ander niet afdoet aan de klachtwaardigheid van de handelwijze van verweerder. Er zijn geen bijzondere feiten of omstandigheden gesteld of gebleken, die in dit geval in de weg zouden staan aan het opleggen van de hierna te noemen maatregel.

 

DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:

 

Het verzet is gegrond. De klacht is gegrond. Aan verweerder wordt de maatregel van een enkele waarschuwing opgelegd.

 

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 25 januari 2010.                                                            .

 

Griffier                                                                      Voorzitter