Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-05-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2010:YA0789

Zaaknummer

10-49

Inhoudsindicatie

Klacht van de beslagdebiteur tegen advocaat van de wederpartij. Kennelijk ongegrond. Het is niet gebleken dat verweerder daarbij de grenzen van de vrijheid die hem als advocaat van de wederpartij ten behoeve van zijn cliënte toekwam en de gerechtvaardigde belangen van klager heeft miskend.

Uitspraak

10-49

BESLISSING VAN DE VOORZITTER VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

Inzake

klager

met (gekozen) adres te [plaats]

tegen

verweerder

advocaat te [plaats]

1. Op 8 april 2010 heeft de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zwolle – Lelystad na onderzoek het dossier dat betrekking heeft op de hierna te bespreken klacht ter kennis gebracht van de Raad van Discipline. De stukken zijn op 9 april 2010 binnengekomen bij de Raad.

2. Klager is gehuwd geweest. Verweerder is opgetreden als advocaat voor de ex -echtgenote van klager. Op vordering van haar en met bijstand van verweerder is het klager door de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo verboden op straffe van een dwangsom om met de cliënte van verweerder contact te leggen. Onder de instantie waarvan klager een uitkering ontvangt is ten laste van klager in [….] 2008 executoriaal beslag gelegd. De klacht is dat verweerder dat beslag heeft doen leggen "terwijl deze niet de beschikking heeft over een rechterlijk vonnis aangaande het opgevoerde bedrag ad € 50.000" en "ondanks herhaald aandringen mijnerzijds (lees: door klager) niet bereid is gebleken het onrechtmatige van zijn handelen in te zien of te erkennen en het beslag te doen opheffen".

3. Met toepassing van artikel 46g Advocatenwet kan op de klacht door de voorzitter worden beslist. De klacht is kennelijk ongegrond. Klager heeft volgens verweerder een zeer groot aantal keren het kortgedingvonnis met voeten getreden en dwangsommen verbeurd. Daarvan is, nog steeds volgens verweerder, een opstelling gemaakt en vervolgens aan de deurwaarder ter betekening toegezonden waarop die beslaglegging volgde. Een executiegeschil is niet gevolgd, blijkbaar: klager noch verweerder spreken daarvan.

4. Enige duidelijke indicatie waarom deze kwestie bij de tuchtrechter thuis hoort is door klager niet aangedragen. Daarbij dient te worden bedacht dat verweerder optrad als advocaat van de wederpartij van klager. Optrad, want intussen heeft hij geen bemoeiingen meer met de zaak omdat de ex echtgenote van klager de kwestie verder zelf met de deurwaarder afhandelt. Als advocaat van klagers wederpartij kwam verweerder een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënte te behartigen. Het is niet gebleken dat verweerder daarbij de grenzen van die vrijheid en de gerechtvaardigde belangen van klager heeft miskend.

 

Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing:

De klacht is in kennelijk ongegrond.

Voorzitter

Deze beslissing is gegeven op 10 mei 2010 door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter van de Raad van Discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof te Arnhem, en in afschrift verzonden op 10 mei 2010.