Rechtspraak
Uitspraakdatum
12-03-2010
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0518
Zaaknummer
4000
Inhoudsindicatie
Geen hoger beroep mogelijk tegen beslissing van de raad waarin verzet tegen beslissing van de voorzitter ongegrond wordt verklaard. Niet-ontvankelijk.
Uitspraak
12 maart 2010
No. 4000
Hof van Discipline
Beslissing
naar aanleiding van het verzet van
klager,
tegen:
verweerder sub 1,
en:
verweerder sub 2.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Hertogenbosch (verder: de raad) van 12 januari 2004, nummer X58-2003, aan partijen toegezonden op 15 januari 2004, waarbij het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 9 juli 2003 ongegrond is verklaard.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing van de raad in hoger beroep is gekomen, is op 20 januari 2004 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Bij beslissing van 6 februari 2004 heeft de voorzitter van het hof klager kennelijk niet-ontvankelijk geoordeeld in zijn hoger beroep en dat hoger beroep op die grond afgewezen. Een afschrift van deze beslissing is aan partijen toegezonden op 23 november 2009.
2.3 De verzetschriftuur van klager is door de griffie van het hof ontvangen op 3 december 2009. Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 15 januari 2010, waarbij geen der partijen is verschenen.
2.4 Het hof heeft bij zijn beslissing acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben. Het verzet strekt tot gegrondbevinding daarvan.
3. De beoordeling
3.1 Naar aanleiding van het verzet overweegt het hof als volgt. Artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet bepaalt dat tegen een beslissing van de Raad van Discipline waarbij het verzet tegen een beslissing van de voorzitter van de raad ongegrond of niet-ontvankelijk wordt verklaard geen rechtsmiddel openstaat. Het hof oordeelt dat de voorzitter van het hof dit terecht heeft overwogen in haar beslissing van 6 februari 2004.
3.2 Dit betekent dat aan klager niet de mogelijkheid toekomt om hoger beroep in te stellen tegen de beslissing van de raad. De voorzitter van het hof heeft dus terecht geoordeeld dat klager niet kan worden ontvangen in het door hem ingestelde beroep. Het verzet van klager dient dan ook ongegrond te worden verklaard.
4. De beslissing
Het hof:
verklaart het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van het Hof van Discipline van 6 februari 2004 ongegrond.
Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. P.M.A. de Groot-van Dijken, R.W. de Ruuk, G.J.S. Bouwens en J.S.W. Holtrop, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.G.J. Hendrix, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2010.