Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

08-02-2010

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0315

Zaaknummer

5538

Inhoudsindicatie

Klacht van cliënt over niet aanvangen procedure. Tevens dekenklacht. Beroep op ne bis in idem afgewezen. Gegrond. Geen maatregel. 48 lid 7 Advocatenwet.

Uitspraak

      

8 februari 2010

No. 5538

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het hoger beroep van

verweerder,

tegen:

klager.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 23 juni 2009, onder nummer 08-349H, aan partijen toegezonden op 23 juni 2009, waarbij een klacht van klager tegen verweerder gegrond is verklaard en de raad uitspreekt dat verweerder jegens klager niet de zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt.

 

2. Het geding in hoger beroep

2.1 De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 20 juli 2009 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

-  de antwoordmemorie van klager.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 11 december 2009, waar klager en gemachtigde van verweerder zijn verschenen.

3. De klacht

 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat:

a. verweerder klagers belangen niet goed heeft behartigd door na te laten een procedure tot nihilstelling van klagers alimentatieverplichting ten opzichte van zijn zoon te starten;

b. verweerder klager onvoldoende heeft geadviseerd en heeft ingelicht over de door hem te volgen strategie in klagers zaak.

4. Het hoger beroep

 Verweerders hoger beroep strekt er toe met vernietiging van de bestreden uitspraak de klacht alsnog niet-ontvankelijk te verklaren omdat de raad op 9 februari 2009 een dekenbezwaar met betrekking tot dezelfde feiten gegrond heeft verklaard met oplegging van een maatregel.

5. De beoordeling

5.1 Weliswaar heeft de raad op het in het algemeen belang ingestelde dekenbezwaar geoordeeld omtrent dezelfde feiten  als in de onderhavige zaak en dat bezwaar gegrond geoordeeld met oplegging van een maatregel, klager was echter in die tuchtrechtelijke procedure niet als partij betrokken. Onder deze omstandigheden staat met het oog op het individueel belang van klager het beginsel van ne bis in idem niet in de weg aan de ontvankelijkheid van klager in zijn klacht. Klager is daarom terecht ontvankelijk geoordeeld in zijn klacht.

5.2 Behoudens het beroep op niet-ontvankelijkheid heeft verweerder geen grieven aangevoerd. De beslissing van de raad dient daarom te worden bekrachtigd.

6. De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beslissing van de raad van discipline in het ressort Amsterdam van 23 juli 2009, nummer 08-349H.

Aldus gewezen door mr. C.J.J. van Maanen, voorzitter, mrs. T.A.W. Sterk, P.J. Baauw, A. Minderhoud en P.H. Holthuis, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.G.J. Hendrix, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2010.