Rechtspraak
Uitspraakdatum
29-03-2010
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0556
Zaaknummer
5674
Inhoudsindicatie
Deken wees klager geen advocaat toe. (artikel 13 Advocatenwet) voor casatie na negatief cassatie-advies. Beklag ingediend na verstrijken cassatietermijn. Niet-ontvankelijk.
Uitspraak
29 maart 2010
No. 5674
Hof van Discipline
Beslissing
naar aanleiding van het beklag van
klager
tegen:
De Deken in de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden,
deken.
1. Het verzoek als bedoeld in art. 13 lid 1 Advocatenwet
Klager heeft een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat. Bij brief van 16 december 2009 heeft de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden, verder te noemen ‘de deken’, geweigerd een advocaat aan te wijzen als zijn advocaat voor een procedure waarin vertegenwoordiging dan wel bijstand van een advocaat verplicht is. In een klaagschrift gedateerd 25 december 2009 heeft klager zich beklaagd over het feit dat de deken heeft geweigerd een advocaat aan te wijzen.
2. Het geding bij het hof
2.1 Het klaagschrift is op 29 december 2009 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- schrijven van de deken aan het hof van 15 januari 2010.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld op 1 februari 2010, waar mr. X., namens de deken, is verschenen.
3. De achtergrond van het verzoek
3.1 Klager heeft zich bij brief van 12 december 2009, ontvangen op 15 december 2009, tot de deken gewend met het verzoek hem op de voet van artikel 13 Advocatenwet een advocaat aan te wijzen. Klager wenste in cassatie te gaan tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem van 22 september 2009.
3.2 Bij brieven van 16 en 30 november 2009 had mr. Y., advocaat te ’s Gravenhage, aan klager een negatief cassatieadvies uitgebracht. De deken heeft bij brief van 10 december 2009 klager bericht geen gronden aanwezig te achten voor bemiddeling. In de in 3.1 genoemde brief van 12 december 2009 verzocht klager de deken hem een advocaat aan te wijzen voor een second opinion. Klager maakt in deze brief melding van het verstrijken van de cassatietermijn op 22 december 2009. De deken heeft bij brief van 16 december 2009 klager bericht het verzoek af te wijzen. Daarbij was hij van oordeel dat de door klager aangevoerde argumenten niet tot een andere conclusie zal leiden dan die van mr. Y. dat het hem onvoldoende is gebleken dat klager zich voldoende inspanningen had getroost om zelfstandig een advocaat te vinden.
4. De beoordeling
4.1 Klager heeft bij brief gedateerd 25 december 2009, ontvangen ter griffie van het hof op 29 december 2009, zijn beklag gedaan tegen de beslissing van de deken van 16 december 2009. De termijn om cassatie in te stellen tegen het arrest van 22 september 2009 eindigde, zoals klager in zijn brief van 12 december aan de deken al aangaf, op 22 december 2009. Het beklag is derhalve na het verstrijken van de cassatietermijn ingediend.
4.2 Dit heeft tot gevolg dat klager geen belang meer heeft bij het beklag en om deze reden daarin niet kan worden ontvangen.
5. De beslissing
Het hof
verklaart klager niet-ontvankelijk in het beklag tegen de beschikking van de deken van 16 december 2009.
Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. A. Beker, P.M.A. de Groot-van Dijken, J.C. van Oven en G.J. Niezink, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2010.