Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-06-2010

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0968

Zaaknummer

5639

Inhoudsindicatie

Verweerder zou als deken de inhoud van stukken aan derden hebben gelekt cq. hebben laten lekken. Ongegrond.

Uitspraak

 

         

14 juni 2010

No. 5639

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het hoger beroep van

klager,

tegen:

verweerder.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem (verder: de raad) van 26 oktober 2009, onder nummer 08-124t, aan partijen toegezonden op 26 oktober 2009, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.

2. Het geding in hoger beroep

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 25 november 2009 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 12 april 2010, waar klager, vergezeld van zijn gemachtigde, en verweerder zijn verschenen.

3. De klacht

 De klacht houdt het volgende in:

 Klager heeft zich erover beklaagd dat verweerder zijn vertrouwelijk schrijven d.d. 22 september 2006 aan de raad van toezicht heeft doen toekomen aan X. advocaten, teneinde een cliënt daarvan (zijn wederpartij en broer) te bevoordelen, althans dat deze er niet voor heeft gewaakt dat die brief vertrouwelijk bleef maar terecht heeft kunnen komen bij mr. Y., de advocaat van zijn broer. Klagers vertrouwen in de advocatuur is daardoor geschaad. Hij houdt de deken verantwoordelijk omdat in de faxregel onderaan een kopie van het door mr. Y. ontvangen faxexemplaar van die brief op z’n kop valt te lezen: “09-Okt-2006 18:35 …Advocaten +31….”. Klager leidt daaruit af dat de brief vanaf dat kantoor waar ook verweerder kantoor hield verzonden moet zijn geweest. Klager stelt dat hij door deze gang van zaken gedupeerd is omdat daardoor de afkoop van tuchtklachten tegen kantoorgenoten van verweerder in hun voordeel en in zijn nadeel is beïnvloed.

4. De feiten

 De raad heeft heeft vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

 

 

5. De beoordeling

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

6. De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem van 26 oktober 2009, onder nummer 08-124t.

       

Aldus gewezen door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mrs. P.J. Baauw, H. van Loo, G.J. Visser en W.K. van Duren, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2010.