Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-03-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0426

Zaaknummer

X 95 - 2009

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Verzet in zaak waarin werd geklaagd over onpartijdigheid van advocaat als lid van de raad van discipline.  Hiervan is niet gebleken.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

 

 

 

X 95-2009

 

 

raad van discipline

in het ressort ‘s-Hertogenbosch

 

 

BESLISSING

 

inzake

 

het verzet tegen de voorzittersbeslissing

 

betreffende de klacht van:

 

verder : klager

 

 

tegen

 

verder : verweerder

 

 

1.Het verloop van de klachtprocedure

 

1.1              Bij brief van 2 juni 2009, door de raad ontvangen op 4 juni 2009 heeft klager verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van de raad, d.d. 20 mei 2009.

1.2              De raad heeft voorts kennis genomen van de navolgende stukken:

·         Brief van verweerder d.d. 29 december 2009

·         Brief van klager d.d. 14 december 2009

1.3              Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de raad van 11 januari 2010. Aldaar zijn klager en verweerder niet verschenen.

 

 

2.         De feiten

 

2.1       De raad gaat uit van de feiten zoals in de beslissing van de voorzitter omschreven, nu het verzet daartegen niet is gericht.

 

3.         De klacht

 

3.1       De klacht bestaat uit het navolgende:

Verweerder heeft zich als lid van de raad van discipline bij de behandeling van een klachtzaak schuldig gemaakt aan partijdigheid en klassenjustitie.

 

4.         De beslissing van de voorzitter

 

4.1       De voorzitter heeft geoordeeld, dat uit overgelegde stukken op geen enkele wijze is gebleken dat verweerder in zijn functie van lid van de raad van discipline te Arnhem zijn taak zodanig heeft verwaarloosd of zich in die hoedanigheid zodanig heeft misdragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is ondermijnd en dat hij geacht moet worden zich te hebben schuldig gemaakt aan een handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Het door klager gestelde ten aanzien van partijdigheid en klassenjustitie is uit de aan de raad overgelegde stukken op geen enkele wijze gebleken. Mitsdien heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen.

 

5.         Het verzet

 

5.1.            Het verzet van klager houdt in dat hij van mening is dat de voorzitter de klacht niet juist heeft beoordeeld. Hij handhaaft zijn verwijten.

 

6.         Beoordeling van het verzet

 

Het onderzoek in verzet heeft niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de raad zich verenigt. Op grond daarvan is de raad met de voorzitter van oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. Het verzet wordt derhalve als ongegrond afgewezen.  

 

 

7.         Beslissing

  

De raad wijst het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van 20 mei 2009 als ongegrond af.

 

Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken door: mr. J.P.M. van der Ham, voorzitter, mrs. E.J.P.J.M. Kneepkens, J.J.M. Goumans, L.W.M. Caudri, P.J.W.M. Theunissen, (leden), op 1 maart 2010.

 

 

 

 

Mr.  P. Beens (plaatsvervangend griffier).                   Mr. J.P.M. van der Ham, voorzitter

 

 

 

Verzonden op 2 maart 2010

 

Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 van de advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.