Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-03-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0603

Zaaknummer

R 98-2009

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, geldt het advocatentuchtrecht alleen dan voor hem, indien die advocaat zich bij de vervulling van die andere hoedanigheid zodanig gedraagt (i.e misdraagt) dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt ondermijnd.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond

Uitspraak

 

 R 98 - 2009

 

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

 

 

Beslissing

 

inzake

 

het verzet tegen de beslissing van de voorzitter,

 

betreffende de klacht van  

 

 klager/klaagster

 

tegen

 

verweerder

 

 

1. Verloop van de procedure

 

1.1       Bij brief van 11 juni 2009, ontvangen door de raad op 16 juni 2009 heeft klager verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van de raad dd 28 mei 2009, verzonden op 5 juni 2009.

 

1.2       Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de raad van 25 januari 2010.

Verschenen zijn: klager en verweerder.

 

3. De klacht

 

3.1       De klacht bestaat uit het navolgende:

Verweerder heeft in zijn hoedanigheid van deken bij de behandeling van de klachten van klager tegen een advocaat in het arrondissement Maastricht op grond van het volgende partijdig en vooringenomen gehandeld:

-          verweerder heeft geen serieus of zorgvuldig onderzoek verricht;

-          verweerder heeft nagelaten nadere informatie te vragen, verweerder heeft de uitspraak van het Hof van Discipline dd. 7 november 2008 niet bekeken;

-          verweerder heeft gepoogd de klacht op selectieve wijze te bejegenen en vaststaande gegevens te passeren;

-          verweerder miskende de ernst van de klacht;

-          verweerder ging mee met de kwalijke praktijken van de beklaagde advocaat in plaats van deze aan te pakken;

-          verweerder heeft onzorgvuldig gehandeld en zich niet van feiten vergewist

-          verweerder heeft, ondanks verzoek van klager daartoe, niet bekeken of de organisatie en inrichting van het kantoor van de beklaagde advocaat in overeenstemming was met een goede praktijkvoering

-          Verweerder heeft zich bij het klachtonderdeel over de teruggave van de dossiers niet gebaseerd op de feiten, de deken heeft zijn confrère willen beschermen.

 

4. Beslissing van de voorzitter

 

4.1       De voorzitter heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen.

 

5. Het verzet

 

5.1       Het verzet van klager houdt in:

Verweerder heeft niet gehandeld zoals een deken betaamt en daarmee de stand, eer en goede naam van de advocatuur te grabbel gegooid.

 

6. Beoordeling van het verzet

 

Het onderzoek in verzet heeft niet geleid tot de vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter.

De raad verenigt zich met de beslissing van de voorzitter, evenals met de gronden waarop deze is gegeven. Het verzet zal al ongegrond worden afgewezen.

 

 

7. Beslissing

 

De raad wijst het verzet als ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, en mrs. I.E.M. Sutorius, A.L.W.G. Houtakkers J.D.E. van den Heuvel en R.F.L.M. van Dooren, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2010,

 

 

 

Griffier                                                            voorzitter

 

 

 

Verzonden op: 16 maart 2010

 

 

 

Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.