Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-01-2010

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2010:YA0251

Zaaknummer

5529

Inhoudsindicatie

Appel kennelijk niet-ontvankelijk op beslissing van de raad, waarin verzet tegen voorzittersbeslissing ongegrond wordt verklaard.

Uitspraak

11 januari 2010

No. 5529

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het verzet van

klager,

tegen:

verweerder.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 15 juni 2009, onder nummer 09-014A, aan partijen toegezonden op 15 juni 2009, waarbij het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 9 februari 2009 ongegrond is verklaard.

 

2. Het geding in hoger beroep

2.  De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 6 juli 2009 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Bij beslissing van 10 juli 2009 heeft de voorzitter van het hof klager kennelijk niet-ontvankelijk geoordeeld in zijn hoger beroep en dat hoger beroep op die grond afgewezen. Een afschrift van deze beslissing is aan partijen toegezonden op 10 juli 2009.

2.3 De verzetschriftuur van klager is door de griffie van het hof ontvangen op 21 juli 2009. Het hof heeft het verzet mondeling behandeld ter openbare zitting van 30 oktober 2009, waar klager en verweerder zijn verschenen.

2.4  Het hof heeft bij zijn beslissing acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben. Het verzet strekt tot gegrondbevinding daarvan.

3. De beoordeling

3.1 Naar aanleiding van het verzet overweegt het hof als volgt. Artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet bepaalt dat tegen een beslissing van de Raad van Discipline waarbij het verzet tegen een beslissing van de voorzitter van de raad ongegrond of niet-ontvankelijk wordt verklaard geen rechtsmiddel openstaat. Het hof oordeelt dat de voorzitter van het hof dit terecht heeft overwogen in haar beslissing van 10 juli 2009.

3.2 Dit betekent dat aan klager niet de mogelijkheid toekomt om hoger beroep in te stellen tegen de beslissing van de raad. De voorzitter van het hof heeft dus terecht geoordeeld dat klager niet kan worden ontvangen in het door hem ingestelde beroep. Het verzet van klager dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

 

4. De beslissing

Het hof:

verklaart het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van het hof van Discipline van 10 juli 2009 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. C.J.J. van Maanen, voorzitter, mrs. W.K. van Duren, J.G. Vegter Fieten, G.J.S. Bouwens en J.S.W. Holtrop, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2010.