Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-07-2010

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1019

Zaaknummer

10-107

Inhoudsindicatie

Klager laat bijna vijf jaar verstrijken alvorens tde klagen zonder dat hij voor dat tijdsverloop een deugdelijke verklaring geeft. Klager is kennelijk niet ontvankelijk in zijn klacht.

Uitspraak

10-107

BESLISSING VAN DE VOORZITTER VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM inzake:

 

klager

wonend te [woonplaats],

tegen:

verweerster

advocaat te [plaats],

1. Klager heeft zich bij brief d.d. 5 mei 2010 met bijlagen beklaagd over verweerster.

Deze klacht is op verzoek van de deken onderzocht door mr. J. van der Burg, waarnemend deken, die de klacht bij brief d.d. 12 juli 2010 ter kennis van de raad heeft gebracht. De stukken zijn op 14 juli 2010 door de raad ontvangen.

2. Klager heeft zich erover beklaagd dat verweerster haar bijstand aan hem - inzake het hoger beroep van klager tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad in zijn zaak tegen de Stichting [X] - in [….] 2005 heeft gestaakt nadat duidelijk was geworden dat de verzekering van klager bij SRK Rechtsbijstand en DAS Rechtsbijstand de kosten van rechtsbijstand in die procedure niet zou dekken.

3. Verweerster heeft - kort samengevat - tot haar verweer aangevoerd dat klager in zijn klacht niet kan worden ontvangen nu deze niet binnen een redelijke termijn is ingediend.

4. De voorzitter is van oordeel dat op de klacht bij voorzittersbeslissing dient te worden beslist.

5. Alhoewel het Advocatentuchtrecht geen wettelijke verjarings- of vervaltermijnen kent, is het vaste jurisprudentie van de raden en het hof van discipline dat een klager die té lang wacht met het indienen van een klacht daarin niet ontvankelijk wordt verklaard. Verweerster heeft bij brieven van [….] en [….] 2005 aan klager uiteen gezet dat en waarom de procedure waarvoor klager rechtsbijstand behoefde, viel niet onder de dekking van zijn verzekering, dat haar kantoor niet werkte op basis van gefinancierde rechtsbijstand waarvoor klager mogelijk wel in aanmerking kwam en dat zij hem daarom niet langer kon bijstaan. Sindsdien is bijna vijf jaar verstreken voordat klager zich met een klacht over haar desbetreffende besluit tot de deken heeft gewend. Het gevolg daarvan is dat de mogelijkheden van verweerster om zich tegen de na zoveel jaren alsnog geuite kritiek van klager teweer te stellen door dat tijdverloop voorspelbaar zullen zijn aangetast. Klager heeft voor dat tijdverloop voorts geen goede verklaring gegeven.

Klager is dan ook in zijn klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing:

Klager is in zijn klacht tegen verweerster kennelijk niet-ontvankelijk.

Deze beslissing is gegeven op 26 juli 2010 door mr. M.J. Blaisse, voorzitter van de raad van discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof  te Arnhem, en in afschrift verzonden op 26 juli 2010.

Mr. M.J. Blaisse