Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

27-08-2010

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2010:YA1464

Zaaknummer

5553

Inhoudsindicatie

 verweerster had ongeganonimiseerde vermelding gemaakt van transactie tussen klagers. Schending van geheimhoudingslicht jegens cliënte en van zorgvuldigheidsplicht jegens andere partij. gegrond. waarschuwing.

Uitspraak

 

         

27 augustus 2010

No. 5553

Hof van Discipline

Beslissing

naar aanleiding van het hoger beroep van

verweerster

tegen:

klagers.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Gravenhage (verder: de raad) van 6 juli 2009, onder nummer R.3191/09.23, aan partijen toegezonden op 13 juli 2009, waarbij een klacht van klager tegen verweerster gegrond is verklaard en aan verweerster de maatregel van enkele waarschuwing is opgelegd.

2. Het geding in hoger beroep

2.1 De memorie waarbij verweerster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 10 augustus 2010 ter griffie van het hof ontvangen.

 

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van klagers;

- een schrijven van gemachtigde van verweerster aan het hof van 25 mei 2010.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 11 juni 2010, waar X., namens klagers sub 1 en 2, en mr. Y., gemachtigde van klagers, alsmede verweerster, vergezeld van haar gemachtigde, zijn verschenen.

3. De klacht

 De klacht houdt het volgende in:

 Klagers verwijten verweerster dat zij zonder hun toestemming melding heeft gemaakt van hun handelstransactie, die door verweerster begeleid werd. Klagers hebben daardoor schade geleden.

4. De feiten

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5. De beoordeling

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. Het hof heeft in de bestreden uitspraak geen overweging aangetroffen die betrekking heeft op de tweede volzin van de klachtomschrijving (“klagers hebben daardoor schade geleden”). Het is ook niet aan de tuchtrechter om vast te stellen of klagers schade hebben geleden. Dit deel van de klachtomschrijving heeft de raad kennelijk buiten beschouwing gelaten en ook het hof heeft dit deel niet in zijn beoordeling betrokken.

 

5.2 De grieven van verweerster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

6. De beslissing

Het hof:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage van

6 juli 2009, onder nummer R.3191/09.23.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. R.W. de Ruuk, J.G. Vegter-Fieten, E. Schutte, M.M.H.P. Houben, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2010.